3.3 Kijk op cijfers

3.3. Kijk op cijfers 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.3. Kijk op cijfers 

Slide 1 - Tekstslide

  • Omzet (verkoopopbrengst in een
     periode)

  • Inkoopwaarde 
  • Omzet - inkoopwaarde =
     brutowinst
  • Bedrijfskosten
  • Brutowinst - bedrijfskosten =
     nettowinst
Paragraaf 3.2. Tel uit je winst 

Slide 2 - Tekstslide

3.3. Kijk op cijfers 

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • de cijfers van bedrijven met elkaar vergelijken;
  • de winstgevendheid en groei van bedrijven berekenen;
  • rekenen met procenten.
Wat gaan we leren?

Slide 4 - Tekstslide

  • Grote bedrijven hebben een grotere omzet, inkoopwaarde en brutowinst, dan kleine bedrijven. 
  • Toch kunnen kleine bedrijven
     beter presteren.
  • Bedragen van beide bedrijven
      vergelijken kan niet.
Bedragen vergelijken

Slide 5 - Tekstslide

  • Om te kijken hoe een bedrijf presteert kun
     je ze vergelijken met de percentages van
     andere bedrijven.
  • De inkoopwaarde, brutowinst,
      bedrijfskosten en nettowinst kun je
      uitdrukken in procenten van de omzet.
  • Dat doe je zo:
       deel / geheel x 100%!


Percentages vergelijken
%
%

Slide 6 - Tekstslide

De omzet van het Pannenkoekschip is € 150.000,-. De nettowinst is € 22.500.-. 

  • Vraag: Hoeveel bedraagt de nettowinst
     uitgedrukt in een percentage van de 
     omzet?
  • Antwoorden: Deel / geheel x 100% =
     € 22.500,- / € 150.000,- x 100% = 15%
  • Door dit te vergelijken met andere
     bedrijven kun je zien of je bedrijf het beter
     of slechter doet dan andere bedrijven.
VOORBEELD

Slide 7 - Tekstslide

Als je de groei of krimp van de omzet wilt weten in procenten dan zet je deze stappen:
  • Bereken de groei van de omzet
  • Deel de groei door de oude omzet
  • Vermenigvuldig de uitkomst met 100
  • Antwoord boven nul = stijging
     Antwoord onder nul = daling

Stijging of daling in procenten

Slide 8 - Tekstslide

In jaar 1 had een bedrijf een omzet van
€ 60.000,- in jaar 2 was de omzet € 72.000,-.

  • Vraag: Bereken met hoeveel procent de omzet is gestegen.
  • Antwoorden: Stap 1. (Nieuwe omzet - oude omzet) = € 72.000,- min € 60.000,- =
    € 12.000,-
    Stap 2: Deel de groei door de oude omzet!
    € 12.000,- / € 60.000,- = 0,2
    Stap 3: Vermenigvuldig met 100 = 20%
VOORBEELD

Slide 9 - Tekstslide

  • Je kunt nu de omzetstijging of
      een andere vorm gaan vergelijken
      met de omzetstijging van andere
      bedrijven.  
  • Als jouw bedrijf een hogere
     stijging heeft doe je het beter dan
     andere bedrijven.
Wat heb je hier nou aan?

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 10!
Over 5 min gaan wij deze bespreken.
Al klaar? Ga dan aan de slag met opdracht 6 tot en met 12 van paragraaf 3.3!

Slide 11 - Tekstslide

Bespreken opdracht 10

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 6 tot en met 12 blz 82 en 83!

Slide 13 - Tekstslide