Voortgangstoets domein 4

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Voortgangstoets domein 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Voortgangstoets domein 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Inhoud voortgangstoets
Deze voortgangstoets bevat 18 opdrachten bij de lesstof van de volgende domeinen:

4.1 Rekenen met procenten
4.2 Percentages berekenen
4.3 Meer of minder dan 100%
4.4 Percentages als decimaal getal
4.5 Percentages, breuken en verhoudingen
Basisvaardigheden





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe maak je deze toets?
  1. Ga op een rustige plek zitten.
  2. Leg kladpapier en een rekenmachine klaar.
  3. Zorg ervoor dat je een uur lang niet wordt gestoord.
  4. Lees de teksten en bekijk de afbeeldingen zorgvuldig.
  5. Klik na iedere opdracht op BewarenVolgende of 
  6. Druk op Lever in nadat je alle vragen hebt beantwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Klimaatverandering
Het klimaat is altijd in beweging. Natuurlijke en menselijke invloeden zorgen nu eenmaal voor verandering. Maar die verandering gaat de laatste honderd jaar wel erg snel. Zo is de zeespiegel in die tijd met maar liefst 20 centimeter gestegen en de gemiddelde temperatuur met 1,1 graad toegenomen. Die opwarming is merkbaar in de atmosfeer. En daarin bevinden zich gassen die belangrijk zijn voor de mens, zoals zuurstof en stikstof.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestudeer de bovenstaande diagram zorgvuldig. Beantwoord daarna de vragen op de volgende pagina´s.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderstaande verhoudingen naar de juiste items.
Baseer je daarbij op de informatie in de diagram.

stikstof


zuurstof
andere
gassen
1 op de 100
0,01
0,78
0,21
78 op de 100
21 op de 100

Slide 6 - Sleepvraag

6-7 correcte antwoorden = 1 punt
8 correcte antwoorden = 2 punten



2. Bij inspanning adem je per ademteug 2,5 liter lucht in. Bereken het aandeel stikstof in liters. Rond af op een heel getal.

Slide 7 - Open vraag

2,5 x 0,78 = 1,95 
1,95 = 2 liter [1p] 






3. In rust adem je per ademteug 0,5 liter lucht in. Hoeveel daarvan bestaat
uit zuurstof?
A
0,005 liter
B
0,10 liter
C
0,105 liter
D
0,39 liter

Slide 8 - Quizvraag

C 0,5 x 0,21 = 0,105 liter [1p] 



3. In rust adem je per minuut 15 keer lucht in. Bereken hoeveel liter stikstof je per minuut meer inademt dan zuurstof.

Slide 9 - Open vraag

0,5 x 0,78 = 0,39 liter
15 x 0,39 = 5,85 liter [1p] 

0,5 x 0, 21 = 0,105 liter
15 x 0,105 = 1,575 liter [1p]

5,85 - 1,575 = 4,275 liter [1p]


4. Je wandelt iedere werkdag op een rustig tempo naar je werk en weer terug. De totale reistijd is 48 minuten per dag. Bereken hoeveel liter stikstof
je wekelijks inademt tijdens je woon-werkverkeer.

Slide 10 - Open vraag

5,85 x 48 = 280,8 [1p]
280,8 x 5 = 1404 liter [2p]




6. Als je in 24 minuten in een rustig tempo naar je werk wandelt, hoe ver ligt je werk dan ongeveer van je huis?
A
2 kilometer
B
3 kilometer
C
4 kilometer
D
5 kilometer

Slide 11 - Quizvraag

B 24 : 60 x 5 = 2 kilometer [1p]


7. "Zo is de zeespiegel met maar liefst 20 centimeter gestegen ..." Leg in je eigen woorden uit waarom het juist voor Nederland slecht nieuws is dat
de zeespiegel zo snel stijgt.

Slide 12 - Open vraag

Het is juist voor Nederland slecht nieuws dat de zeespiegel zo snel stijgt, want ons land ligt onder de zeespiegel. [1p]

of 

Het is juist voor Nederland slecht nieuws dat de zeespiegel zo snel stijgt, omdat ons land aan de zee ligt. [1p]





2. CO2
CO2 is een broeikasgas in de atmosfeer. En het is niet alleen maar slecht. Zonder CO2 zou het op aarde ijskoud zijn. Het is dus een onmisbaar gas. Maar doordat we de afgelopen honderd jaar met zijn allen te veel CO2 uitstoten, is het klimaat in recordtempo aan het veranderen. En dat heeft negatieve gevolgen voor mensen, dieren én het milieu.
Bekijk nu het filmpje op de volgende pagina. Beantwoord daarna de vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Bij het rekenen gebruiken we vaak voorvoegsels.
Sleep de onderstaande items naar de juiste voorvoegsels.
       kilo
giga
tera
mega
miljoen
9 nullen
biljoen
14.000.000
31.000
miljard
12 nullen
duizend

Slide 15 - Sleepvraag

6-7 correcte antwoorden = 1 punt
8 correcte antwoorden = 2 punten





9. Negenhonderd gigaton is hetzelfde als ...

A
9000 megaton
B
90 000 megaton
C
900 000 megaton
D
9 000 000 megaton

Slide 16 - Quizvraag

C 900 x 1000 = 900 000 megaton [1p]



10. In het filmpje wordt verteld hoeveel gigaton CO2 we tot nu toe hebben uitgestoten. Bereken de uitstoot in procenten.

Slide 17 - Open vraag

100 : 3000 x 2250 = 75% [2p]

of

750 = 25% [1p]
100 - 25 = 75% [1p]



11. Bij een uitstoot van 750 gigaton warmt de aarde 2 graden op. Bereken hoeveel ton er wordt uitgestoten bij een stijging van 0,4 graden.

Slide 18 - Open vraag

750 x 1000 x 1000 = 750 000 000 ton [1p]
0,4 : 2 x 750 000 000 x 0,4 = 150 000 000 ton [2p]





12. Als 1,1 graden 100% is, dan is 2 graden bij afronding op een heel getal ...

A
81%
B
82%
C
181%
D
182%

Slide 19 - Quizvraag

D 100 : 1,1 x 2 = 181,8 = 182 % [1p]

3. Klimaatneutraal leven
Je kunt als consument zelf veel doen om je CO2-voetafdruk kleiner te maken. Maar dat kan je niet alleen. Helemaal klimaatneutraal, nul CO2-uitstoot, lukt alleen als we veranderen hoe onze samenleving is georganiseerd. Naast een volledig duurzame energievoorziening en duurzaam geproduceerde producten, kunnen we met elkaar werken aan een circulaire economie. Dat betekent dat we grondstoffen veel beter gaan hergebruiken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Bestudeer de afbeelding op de vorige pagina zorgvuldig.
Sleep dan de onderstaande items naar de juiste plaatjes.
Let op! Er blijven twee items over!
0,9
0,09
0,03
9 op de 100
3/100
0,22
een derde
22/100

Slide 22 - Sleepvraag

6-7 correcte antwoorden = 1 punt
8 correcte antwoorden = 2 punten




14. Hoeveel kilo CO2 stoot een gemiddeld huishouden in Nederland op jaarbasis uit? Baseer je antwoord op de informatie in de afbeelding.

A
15400 kilo
B
16800 kilo
C
17400 kilo
D
18500 kilo

Slide 23 - Quizvraag

C 18500 kilo [1p]



15. Bereken hoeveel kilo CO2 een huishouden gemiddeld uitstoot bij het reizen (fiets, auto, openbaar vervoer en vliegen).

Slide 24 - Open vraag

18500 x 0,31 = 5735 kilo [1p]

of

4000 + 1700 = 5700 kilo [1p]




16. Als een gemiddeld huishouden een jaar lang niet vliegt en geen nieuwe kleding en spullen koopt, compenseert het de totale uitstoot uit ...

A
de categorie Eten en drinken.
B
de categorie Auto, fiets en openbaar vervoer.
C
de categorie Energie in huis.
D
de categorie Collectieve voorzieningen.

Slide 25 - Quizvraag

B de categorie Auto, fiets en OV [1p]



17. Bereken hoeveel kilo CO2 één persoon jaarlijks in totaal uitstoot. Rond je antwoord af op een heel getal.
Noteer je antwoord
Gebruik je antwoord bij de berekening van opdracht 18.

Slide 26 - Open vraag

18500 : 2,2 = 8409,09 = 8409 kilo [1p]


18. Je neemt je voor om vanaf 2025 ieder jaar 8% minder CO2 uit te stoten dan in het jaar daarvoor. Bereken hoeveel liter CO2 je na drie jaar in totaal hebt bespaard. Rond je uiteindelijke antwoord af op een heel getal.

Slide 27 - Open vraag

Uitstoot over 3 jaar zonder besparing
3 x 8409 = 25227 liter [1p]

Uitstoot per jaar met besparing
2025 8409 x 0,92 = 7736,28
2026 7736,28 x 0,92 = 7117,3776
2027 7117,3776 x 0,92 = 6547,987392
                                         ----------------- +
                                          21401,64499 [1p]

Totale besparing over 3 jaar
25227 - 21401,64499 = 3825,35501 [1p]
3825,35501 = 3825 [1p]



Dit is het einde van de toets over domein 4.

Wat omschrijft jouw gevoel het beste na het maken van deze toets?
A
Ik heb het gevoel dat ik de stof van de toets heel goed beheers.
B
Ik heb het gevoel dat ik de stof van de toets goed beheers.
C
Ik heb het gevoel dat ik de stof van de toets voldoende beheers.
D
Ik heb het gevoel dat ik de stof van de toets onvoldoende beheers.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies






Welk resultaat denk je zelf dat je hebt behaald?
A
Een cijfer boven de 8.
B
Een cijfer tussen de 6 en de 8.
C
Een cijfer tussen de 4 en de 6.
D
Een cijfer onder de 4.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze toets wordt in de les nabesproken.
Tot dan en bedankt voor je aandacht!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies