3.1 en 3.2 Bloed

Bloed, bloedsomloop en hart
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bloed, bloedsomloop en hart

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen
Je kunt de functies van de verschillende bloedcellen noemen
Je kunt de eigenschappen van de verschillende bloedcellen noemen
Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Tekstslide

Welke functies heeft bloed?

Slide 3 - Tekstslide

Functies bloed
Wonden dichten
Vervoeren zuurstof
Vervoeren belangrijke eiwitten en voedingsstoffen
Afweer tegen ziekten
Afvalstoffen vervoeren
Warmte transporteren

Slide 4 - Tekstslide

Samenstelling bloed

Slide 5 - Tekstslide

Bloedplasma
  • Vloeistof
  • Vervoert:
    - Voedingsstoffen
    - Afvalstoffen

Slide 6 - Tekstslide

samenstelling bloed

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen
- bloedplaatjes

Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Slide 9 - Tekstslide

Bloedplaatjes

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen

Slide 16 - Quizvraag


Waar bestaat pus uit?
A
dode bacteriën en etter
B
dode witte cellen en etter
C
dode bloedplaatjes en rode bloedcellen
D
dode witte bloedcellen en bacteriën

Slide 17 - Quizvraag

Trombose
Als bloedplaatjes per ongeluk in een bloedvat samen gaan klonteren ontstaat er een bloedpropje dit kan tot verstoppingen zorgen.

Het bloedvat kan afgesloten worden, dan komt er geen bloed meer doorheen. De organen of weefsels waarnaar het bloedvat gaat krijgen geen zuurstof meer of kunnen hun koolstofdioxide niet kwijt. 

Slide 18 - Tekstslide

Vaten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

zuurstofrijk bloed
zuurstofarm bloed.

Slide 21 - Tekstslide

bloedvatenstelsel
rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm

Slide 22 - Tekstslide


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 23 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 24 - Quizvraag


A
1.slagader 2.haarvat 3.ader
B
1.aorta 2.haarvat 3. ader
C
1.ader 2.haarvat 3.slagader
D
1.ader 2.haarvat 3. ader

Slide 25 - Quizvraag

Bloedsomloop

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Dubbele bloedsomloop

Volgorde: hart - longen - hart - lichaam

Slide 28 - Tekstslide


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 29 - Quizvraag

Waarom is bij de mens de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 30 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop die verloopt
over de longen
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Huiswerk 
§ 3.2 Lezen en opdr. 2, 4, 6, 7
§ 3.3 lezen en opdr. 1

Slide 32 - Tekstslide

rechterboezem
1
linkerkamer
2
Hartkleppen
3
hartkleppen
3
harttussenwand
5

Slide 33 - Tekstslide

Hartfasen
1. Bloed komt hart binnen via boezems.
2. Bloed stroomt naar de kamers.
3. Bloed wordt weggepompt door de kamer.

Linkerkant, bloed van longader
bloed naar aorta

Rechterkant, bloed van holle aders
bloed naar longslagader

Slide 34 - Tekstslide

Oefentoets maken
Klaar? 
§ 3.1 - § 3.2 - § 3.3 (af)maken en leren
§ 3.6 maken

Slide 35 - Tekstslide