Geld en betalen

Geld en betalen
Soner Özermis
Quinn Tsang
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geld en betalen
Soner Özermis
Quinn Tsang

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je het volgende
  1. Wat geld is en in welk vormen het voorkomt.
  2. De verschillende functies van geld.
  3. Hoe je op verschillende manieren met geld kan betalen.
  4. Hoe betalen met buitenlands geld werkt.
  5. Hoe het kopen en verkopen van buitenlands geld werkt. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan als je denkt aan het onderwerp 'Geld & Betalen'?

Slide 3 - Open vraag

Wat is geld?
Een ruilmiddel met waarde.

Soorten geld:
  • Chartaal geld: dit zijn munten en bankbiljetten
  • Giraal geld: dit is een betaalrekening bij een bank waar je direct over kunt beschikken. 
  • Cryptovaluta’s: Een cryptovaluta is digitaal geld voor internetbetalingen.  

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kan je geld gebruiken?
Geld heeft 3 functies:

  • Ruilmiddel: het kopen van goederen of diensten
  • Rekenmiddel: vergelijken van waarde of ermee te rekenen
  • Spaarmiddel: bewaren van geld voor later. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe te betalen?
Geld als betaalmiddel kan op verschillende manieren:
  • Met contant geld
  • Door te pinnen met je betaalpas 
  • Mobiel betalen
  • Met een creditcard
 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werken online betalingen?
Je kunt online aankopen op verschillende manieren betalen:

  • iDEAL
  • Met een creditcard
  • Overschrijving van je rekening
  • Acceptgiro
  • Digitale machtiging
  • Digitale portemonnee Paypal
  • Crypto 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe betaal je met buitenlands geld?
Buiten het eurogebied kun je niet betalen met euro’s. 

Geld omwisselen doe je bij een Grenswissekantoor (GWK). Als je geld gaat wisselen krijg je te maken met de wisselkoers.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn wisselkoersen?
De wisselkoers is de prijs van buitenlandsgeld in euro’s.

 We onderscheiden:

  • Verkoopkoers: dit is de prijs die jij moet betalen als jij ‘vreemd’ geld bij de bank koopt.
  • Aankoopkoers: dit is de prijs die de bank betaalt als jij ‘vreemd’ geld verkoopt aan de bank.
  • Provisie: dit zijn de administratiekosten

Slide 9 - Tekstslide

Jeroen koopt een nieuw mobieltje
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 10 - Quizvraag

Hans ontvangt €2400 salaris van zijn werkgever
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 11 - Quizvraag

Jeroen koopt een nieuw mobieltje
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 12 - Quizvraag

Uit een brief van de gemeente blijkt het huis van Joke getaxeerd te zijn op €235.000
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 13 - Quizvraag

Wat is Chartaal geld?
A
Dit is een betaalrekening bij een bank
B
Dit is contant geld

Slide 14 - Quizvraag

Astrid bestelt 3 jurken uit Amerika. De jurken kosten totaal $53,17. Daarnaast komt er $3.00 verzendkosten bij. Hoeveel euro moet Astrid betalen voor 3 jurken. Schrijf de berekening op.(De verkoopkoers van $1 is €0,93)

Slide 15 - Open vraag

WOORDWEB
GELD & BETALEN

Slide 16 - Woordweb