La hora/ ser-estar-hay-tener / gustar
A. 13.20
KLOKKIJKEN SPELB. 16.03
C. 18.36
D. 12.58
E. En la clase ..... muchos alumnos (ser-estar-hay-tener)
F. La escuela ..... al lado del estacion de autobuses (ser-estar-hay-tener)
G. Mi hermana ..... tres hijos (ser-estar-hay-tener)
H. María ..... de Barcelona (ser-estar-hay-tener)
I. Vertaal: Ik hou van voetballen (gustar)
J. Vertaal: Wij houden niet van huiswerk (gustar)
K. Vertaal: Zij houden van naar school gaan (gustar)