THEORIE + OPDRACHTEN 10.1 BIJZONDERE FORMULES en GRAFIEKEN

Wat weet je al?




PAR. 10.1 BIJZONDERE FORMULES en GRAFIEKEN

Het is niet erg als je het nog niet weet. Dit betekent dat je het kunt leren. 
VOORKENNIS
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je al?




PAR. 10.1 BIJZONDERE FORMULES en GRAFIEKEN

Het is niet erg als je het nog niet weet. Dit betekent dat je het kunt leren. 
VOORKENNIS

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

LEERDOELEN
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = 3.
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld x = -2
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = x
  • Ik kan de grafiek tekenen bij bijvoorbeeld y = -x


Slide 3 - Tekstslide

INSTRUCTIE bijzondere formules en grafieken

Slide 4 - Tekstslide

x en y
Bij assenstelsel staan bij de assen de variabelen x en y.

Die letters worden in de wiskunde vaak gebruikt. 

Slide 5 - Tekstslide

bijzonder grafieken
Wat valt je op aan de blauwe grafiek?

blauwe grafiek:
  • loopt horizontaal
  • alle punten liggen op de hoogte 3
  • van alle punten op de grafiek is y = 3.
  • er is maar één variabele in de formule, de y.

Slide 6 - Tekstslide

bijzonder grafieken
Wat valt je op aan de groene grafiek? 

groene grafiek:
  • loopt verticaal
  • alle punten liggen op de hoogte 2.
  • van alle punten op de grafiek is x = 2.
  • er is maar één variabele in de formule, de x.

Slide 7 - Tekstslide

bijzonder grafieken
 Wat valt je op aan de rode grafiek?

rode grafiek:
  • loopt diagonaal
  • loopt door de oorsprong
  • op de grafiek liggen de punten (0, 0), (1,1), (2, 2), (3,5 ; 3,5), (-1, -1) enz. 
  • x-coördinaat = y-coördinaat (hetzelfde)
  • van alle punten op de grafiek is y = x.
  • Let op: bij y = -x daalt de grafiek. 

Slide 8 - Tekstslide

Onthoud dus goed!

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

QUIZ 
bijzonder grafieken

Slide 11 - Tekstslide

In het assenstelsel zijn drie grafieken getekend.

Welke grafiek loopt horizontaal?
A
De blauwe grafiek loopt horizontaal.
B
De rode grafiek loopt horizontaal.
C
De groene grafiek loopt horizontaal.
D
Geen van de grafieken loopt horinzontaal.

Slide 12 - Quizvraag

Teken de grafiek van x = 2.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = -3.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Teken de grafiek van y = x.
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke kleur heeft de grafiek die horizontaal loopt?
A
De grafiek die horizontaal loopt is rood.
B
De grafiek die horizontaal loopt is groen.

Slide 19 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek van y = 10?
A
De grafiek van y= 10 is groen.
B
De grafiek van y= 10 is rood.

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek die verticaal loopt?
A
De grafiek die horizontaal loopt is rood.
B
De grafiek die horizontaal loopt is groen.

Slide 21 - Quizvraag

Welke kleur heeft de grafiek van x = 10?
A
De grafiek van y= 10 is groen.
B
De grafiek van y= 10 is rood.

Slide 22 - Quizvraag

Bij één van de grafieken hoort de formule y = -x. Welke kleur heeft die grafiek?
A
De grafiek met de formule y = -x is rood.
B
De grafiek met de formule y = -x is zwart.
C
De grafiek met de formule y = -x is groen.
D
De grafiek met de formule y = -x is er niet.

Slide 23 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de rode grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 24 - Open vraag

Welke formule hoort bij de blauwe grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 25 - Open vraag

Welke formule hoort bij de groene grafiek?
Typ zonder spaties.

Slide 26 - Open vraag

Teken de grafieken:
x = 15 (blauw)
y = -5 (rood)
y = -x (groen)

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 28 - Tekstslide

Teken de grafieken:
x = 14 (rood)
y = 2  (blauw)
y = x (groen)
y = 10 + x  (paars)
Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf de formule bij de grafiek. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide