Rekenen met procenten

Welkom
2 vmbo-tl/th

Economie
Rekenen met procenten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
2 vmbo-tl/th

Economie
Rekenen met procenten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
HERHALING rekenen met procenten

1. rekenen met een percentage 
2. een percentage berekenen
3. procentuele verandering berekenen 

Slide 2 - Tekstslide

Benodigdheden en berekeningen
Benodigdheden: rekenmachine en kladpapier

Let op! Je mag de antwoorden berekenen door gebruik te maken van:
- de formule 
- een verhoudingstabel
- kruislings vermenigvuldigen 

Als het goed is heb je hier al eerder een keuze in gemaakt! 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Rekenen met een percentage
59
0,59
20,65
%
100
1
35

Slide 5 - Tekstslide

De AH geeft 25% korting op de sinaasappels. Een net sinaasappels kost €5 voor de korting. Hoeveel moet je afrekenen bij de kassa?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Het percentage bereken

DEEL / GEHEEL x 100

Slide 8 - Tekstslide

Thomas verkoopt appels. In een krat zitten 50 appels. 2 van de appels zijn rot. Hoeveel procent van de appels is rot?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Procentuele verandering

(nieuw - oud)/oud x 100

Slide 11 - Tekstslide

Thomas verkocht vorig maand 1.200 appels. Deze maand verkocht hij er 1.400. Bereken hoeveel procent hij er meer verkocht heeft.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Prijsverschillen

Slide 14 - Tekstslide

Een appel bij de AH kost €0,50. Een appel bij Thomas kost €0,55. Hoeveel procent is een appel bij Thomas duurder dan bij de AH.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Nu komt er een moeilijke vraag, ben je er klaar voor? 
Ben benieuwd naar wie deze vraag goed kan beantwoorden ...

Slide 17 - Tekstslide

Thomas besluit zijn appels in de aanbieding te doen. Hij geeft 20% korting. Een appel kost nu €0,44. Hoeveel kost de appel voor de aanbieding.

Slide 18 - Open vraag

Zelf aan de slag

Je kan nu zelf aan de slag met het 
werkblad. Noteer bij alle vragen een berekening. Dit kan je doen door de formule toe te passen of een verhoudingstabel te maken of kruislings te gaan vermenigvuldigen. 


Slide 19 - Tekstslide

Hoe kan ik er voor zorgen dat ik alle rekenvragen op mijn toets goed maak?
A
Oefenen
B
Oefenen
C
Oefenen
D
Oefenen

Slide 20 - Quizvraag