Na een ontkenning of na een woord dat een hoeveelheid aangeeft, gebruik je DEdus geen DU, DE LA, DE L´ of DES
Je prends
un litre de lait. > Ik neem een liter melk.
Il y a du beurre? > Non, il n´y a pas de beurre. > Er is boter? > Er is geen boter
Woorden van hoeveelheid: beaucoup, trop, peu, un kilo/litre, un verre,
une bouteille, un paquet, moins, combien, etc.