procenten les

Procenten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Procenten

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Deze les:

gaan we alle formules met procentenberekeningen bekijken

en opdrachten maken met deze formules.

Omdat??????

Slide 2 - Tekstslide

Percentage berekenen van een aantal/bedrag

1  procent = 1/100 deel

Formule: getal / 100 X ....%

 voorbeeld:
In een trein zitten 350 mensen. 32% van deze mensen komen uit Meppel.

vraag:
Hoeveel mensen in de trein komen uit Meppel?

  •  350 / 100  X .....%
  •  350 / 100  X 32%
  •     = 112 mensen
  •  of: 350 X 0,32 = 112


Slide 3 - Tekstslide

Ik ga op de markt appels verkopen. Ik neem 550 appels mee en verkoop 62% van mijn appels. Hoeveel appels heb ik verkocht?

Slide 4 - Open vraag

Een bedrag in procenten van een ander bedrag berekenen


Formule: wat / waarvan X 100%
voorbeeld:
Piet heeft een inkomen van €1802. Hij geeft €399 uit aan een tv.

vraag:
Hoeveel procent heeft de tv van Piet zijn loon gekost?

  • wat / 1802         X 100%
  • 399 / 1802         X 100%
  •                = 22,1%
 

Slide 5 - Tekstslide

Klas H3c heeft met een actie voor Unicef € 682 opgehaald. Daarvan is € 461 verdiend met sponsoractiviteiten. Hoeveel procent van de opbrengst verdienden ze met sponsoractiviteiten?

Slide 6 - Open vraag

verandering / verschil in procenten

Formule: (nieuw - oud) / oud X 100%
of: verschil / oud x 100%

voorbeeld:
De gemiddelde prijs van een woning in Nederland was in 2017  nog €245.670. in 2020 was deze prijs opgelopen naar €297.243.

Vraag:
Bereken de stijging in procenten.
  • (297.243 - 245.670) / 245.670 X 100%
  •                             21,0%
  • Geen jaartal ? -> wat achter 'dan' staat                                    is oud

Slide 7 - Tekstslide

In een folder wordt een fiets aangeboden voor de prijs van € 249 in plaats van de normale prijs van €499. Hoeveel procent korting wordt er gegeven op de fiets?

Slide 8 - Open vraag

 als 100% niet bekend is

Formule: geen
1. welke getallen heb je wel
2. wat is 1% of 100%


voorbeeld:
Jan koopt een paar voetbal schoenen voor €119,95 incl BTW (consumentenprijs)
het BTW percentage is 21%

vraag:
Wat is de prijs exclusief BTW?
(verkoopprijs)

  • consumentenprijs = 121% = €119,95
  •                                             1% = €0,9913...
  • verkoopprijs            = 100%= 99,13

Slide 9 - Tekstslide

In 2015 verkocht Suzuki 20000 auto's. Zij hadden met dit aantal 16% van alle auto's in Nederland verkocht. Hoeveel auto's zijn er in 2015 in Nederland totaal verkocht?

Slide 10 - Open vraag



voorbeeld:
Ik koop stoelen in voor €40 per stuk. Deze stoelen wil ik met een brutowinstmarge van 350% verkopen.




Wat zien we vaak op de toets:





percentage boven de 100%
  • 40 X 3,50          = 140
  • 40 / 100 X 350 = 140

  •                verkoopprijs =                            inkoopprijs + brutowinstmarge
  • 40 X 4,50           = 180
  • 40 / 100 X 450  = 180
  • of +40                 = 180
vraag:
Wat is de verkoopprijs per stoel?

Slide 11 - Tekstslide

een autodealer koopt auto's in voor €2500 per stuk. Hij wil de auto's met een brutowinstmarge van 230% verkopen. Wat is de verkoopprijs per auto?

Slide 12 - Open vraag

Einde les

Slide 13 - Tekstslide