9.3 Omslagpunten in ecosystemen

9.3 Omslagpunten in ecosystemen
Voorkennisvragen
Reflectie:
1. Hoe komen mineralen terecht in de bodem?
2. Hoe kan eutrofiëring optreden in een sloot?

Voorkennis:

1. Welke milieuproblemen heb je al eens van gehoord?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

9.3 Omslagpunten in ecosystemen
Voorkennisvragen
Reflectie:
1. Hoe komen mineralen terecht in de bodem?
2. Hoe kan eutrofiëring optreden in een sloot?

Voorkennis:

1. Welke milieuproblemen heb je al eens van gehoord?

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 9.3
☐ 7. Je beschrijft de invloed van het gebruik van plastics voor het systeem Aarde
☐ 8. Je beschrijft het gevaar van omslagpunten in ecosystemen ten gevolge van menselijk handelen




Slide 2 - Tekstslide

Wel/ niet biologisch afbreekbaar
Als in een bos dood materiaal op de grond valt (bladeren, dode dieren) dan zijn er bacteriën en schimmels (reducenten) die dat materiaal afbreken. Na een tijd zie je die bladeren en dieren niet meer terug.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wel/ niet biologisch afbreekbaar
Spullen die zijn gemaakt van andere grondstoffen (glas, steen, metaal) zijn niet biologisch afbreekbaar.

Plastic (meestal gemaakt van fossiele brandstoffen) is ook bijna nooit biologisch afbreekbaar.



Slide 5 - Tekstslide

Plastic Soup
Te veel plastic afval.

Niet biologisch afbreekbaar (persistent) en komt voor een groot 
gedeelte in zee terecht.
Grote plastic eilanden en in het 
water.

Slide 6 - Tekstslide

Microplastics
Dieren eten het per ongeluk op.
Wordt door erosie steeds kleiner: microplastics.
Zijn zo klein dat je het niet meer kunt zien, maar het is er wel!

Slide 7 - Tekstslide

Plastic Soup
Er kunnen ook andere, giftige, stoffen hechten aan plastic zoals weekmakers. Weekmakers lijken chemisch op bepaalde                                                                                              hormonen en dat levert                                                                                      problemen op in het                                                                                            lichaam.

Slide 8 - Tekstslide

Lezen blz. 24 kopje Plastic
Na het lezen op je wisbordje:
  • Noem 2 gevaren van plastic in de natuur
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met leerdoel 7
☐ 7. Je beschrijft de invloed van het gebruik van plastics voor het systeem Aarde

Opdracht 33 t/m 37

Slide 10 - Tekstslide

9.3 Omslagpunten in ecosystemen (2)
Voorkennisvragen
1. Wat is positieve terugkoppeling? Maak het duidelijk met een tekening!



Slide 11 - Tekstslide

Geef van de volgende stellingen aan of ze juist of onjuist zijn op je wisbordje.
  • 1. Doordat er een constante toevoer van kunstmest nodig is voor de landbouw is er sprake van een open kringloop
  • 2. Uitstoot van stikstofoxiden (NOx) in de lucht leidt tot ontstaan van salpeterzuur
  • 3. Explosieve toename van grassen in een ecosysteem kan wijzen op een stikstofprobleem
  • 4. Planten nemen mineralen op uit de bodem en gebruiken deze voor de voortgezette assimilatie
  • 5. Soorten die een probleem aanwijzen in een ecosysteem worden indicatorsoorten genoemd.
  • 6. De uitspoeling van stikstofmineralen naar oppervlaktewater kan leiden tot algenbloei
  • 7. Bacteriën in oppervlaktewater hebben zuurstof nodig voor de afbraak van dood organisch materiaal.
  • 8. Een persistente stof zijn stoffen die makkelijk biologisch afbreekbaar zijn
  • 9. Nanoplastics kunnen via door het proces van accumulatie in mensen en dieren terecht komen.
  • 10. Weekmakers zijn stoffen die aan plastic hechten en kunnen in mensen tot verstoringen leiden van de hormoonhuishouding.
  • 11. Milieuproblemen zijn een gevolg van klimaatverandering
  • 12. Een belangrijk kenmerk van een pioniersecosysteem is dat het een hoge biodiversiteit heeft. 

Slide 12 - Tekstslide

Evenwichten in ecosystemen
Ecosystemen hebben bepaalde evenwichtssituaties, dit evenwicht is er dan voor zowel de biotische als de abiotische factoren (zelfregulatie)
Kleine verstoringen leveren niet direct problemen op. 
Het ecosysteem vangt de verstoring op.

Zijn er teveel verstoringen dan komt het ecosysteem bij een omslagpunt waarna er een ánder evenwicht ontstaat. In dit nieuwe evenwicht is de biodiversiteit tijdelijk veel lager.




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Link

Pioniersstadium
  • weinig soorten
  • weinig interspecifieke relaties
  • kleine biomassa
  • grote invloed abiotische factoren
  • geen humus (bij primaire successie)
Climaxstadium
  • veel soorten
  • veel interspecifieke relaties
  • grote biomassa
  • kleine invloed abiotische factoren
  • veel humus

Slide 16 - Tekstslide

Biodiversiteit
Om de biodiversiteit zo hoog mogelijk te houden zijn de volgende maatregelen nuttig:
  • instandhouden van subclimaxstadia
  • voorkomen van omslagpunten
  • instandhouden van gradiëntenecosystemen

Slide 17 - Tekstslide

Subclimaxstadium
In Nederland is het climaxstadium van successie op veel plekken gelijk. 
Het instandhouden van subclimaxstadia (zoals een heidelandschap) zorgt ervoor dat er andere soorten blijven bestaan.

Slide 18 - Tekstslide

Voorkomen omslagpunten
Zolang een ecosysteem stabiel is komt het niet bij een omslagpunt waarna de biodiversiteit tijdelijk sterk afneemt.

Slide 19 - Tekstslide

Gradiëntenecosysteem
Op de overgang van het ene naar het andere ecosysteem is de soortenrijkdom het hoogst omdat je hier een overgangssituatie krijgt van de verschillende abiotische factoren.

Slide 20 - Tekstslide

Lezen blz. 25-26 vanaf kopje omslagpunten in de biosfeer
timer
6:00

Slide 21 - Tekstslide

Doel 9.3
☐ 7. Je beschrijft de invloed van het gebruik van plastics voor het systeem Aarde
☐ 8. Je beschrijft het gevaar van omslagpunten in ecosystemen ten gevolge van menselijk handelen




Slide 22 - Tekstslide

Weektaak:
9.3 Leerdoel 7 en 8

Slide 23 - Tekstslide

Op je wisbordje: is de stelling juist of onjuist?
  • 1. Het ontdooien van permafrost op de Noordpool is een voorbeeld van positieve terugkoppeling in het tot stand komen van het versterkt broeikaseffect.
  • 2. Het aantal wolven op de veluwe is een voorbeeld van een abiotische factor van dit ecosysteem
  • 3. Omslagpunten in ecosystemen zijn altijd negatief



Slide 24 - Tekstslide