Nieuw Nederlands Hoofdstuk 3 Test Hoofdstuk 4 Lezen: feit, mening, argument

Welkom in de les
  • Fijn dat jullie er allemaal weer zijn
  • Zorg ervoor dat je op een plek zit waar je niet gestoord wordt
  • Houd afleidende zaken (telefoon!) uit de buurt
  • Vandaag gaan jullie aan de slag met twee zaken: jullie gaan de Test van hoofdstuk 3 (blz. 123) maken en jullie gaan werken aan het onderdeel Lezen van hoofdstuk 4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
  • Fijn dat jullie er allemaal weer zijn
  • Zorg ervoor dat je op een plek zit waar je niet gestoord wordt
  • Houd afleidende zaken (telefoon!) uit de buurt
  • Vandaag gaan jullie aan de slag met twee zaken: jullie gaan de Test van hoofdstuk 3 (blz. 123) maken en jullie gaan werken aan het onderdeel Lezen van hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

De Test (blz. 123)
  • Dit is een formatieve test (een test die jou informatie geeft of je de leerstof van hoofdstuk 3 beheerst/begrijpt. Je krijgt door het maken van de test feedback over jouw leren.
  • Maak de toets zo: open een nieuw document in Word en typ netjes de antwoorden op alle vragen in. Neem s.v.p. de nummering van het boek over!
  • Maak de test met aandacht en geef zo goed mogelijk antwoord op de vragen
  • Als je klaar bent sla je het document op. Daarna mail je het document met de antwoorden naar wnj@gsr.nl
  • Je krijgt voor het maken van de toets een half uur (30 minuten). 
  • Na het maken van de toets mailt de docent  het antwoordenblad. Je kunt de Test zelf nakijken
  • Je blijft in de les: over een half uur gaan we verder!

Slide 2 - Tekstslide

Lezen (hfst. 4)
Doel: Aan het eind van de les weet wat feiten, meningen en argumenten zijn, wat de verschillen zijn en hoe je ze kunt herkennen.
  1. Feit: je kunt controleren of iets waar / niet waar is. Bv. krant, website
  2. Mening: oncontroleerbaar, mee (on)eens. 'Ik vind', 'volgens mij'
  3. Argument: Je legt uit waarom je iets vindt. 'Want', 'omdat', 'namelijk', 'daarom'

Bekijk het uitlegfilmpje

Slide 3 - Tekstslide

Doen
  • Maak de opdrachten 1, 2 en 3 van het onderdeel Lezen van hfdst. 3 (blz. 127 - 130)
  • Open daarvoor een nieuw Word-document en typ de antwoorden op de vragen netjes in. Neem s.v.p. de nummering van het boek goed over.
  • Als je klaar bent met het beantwoorden van de vragen sla je het document op en mail je dit ter controle naar wnj@gsr.nl

Slide 4 - Tekstslide

Terugkijken op de les (evalueren)
Wat weet je nu van feiten, meningen en argumenten?

Beantwoord de volgende vragen:

Slide 5 - Tekstslide

Feit of mening? Gisteren was het 35 graden in de schaduw.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quizvraag

Feit of mening? Ik vind het niet fijn dat het zo warm is.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Feit of mening? Wij hebben een goede docent Nederlands
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het argument in de volgende zin? Vandaag ben ik vrolijk, want het is de laatste schooldag

Slide 9 - Open vraag

Wat is het argument in de volgende zin: Ik vind dit een mooi boek omdat ik er veel in herken van mijn eigen leven.

Slide 10 - Open vraag

Afsluiting
  • Huiswerk: opgaven 1 t/m 3 van Lezen (hfdst 4, blz 127 -130
  • Voor wie het nog niet gedaan heeft of zijn opdrachten wil verbeteren: lever je opdrachten Goede doelen en instructiefilmpje z.s.m. in!
  • Bedankt voor jullie inzet en tot de volgende keer!

Slide 11 - Tekstslide