h4c 01-03-2021

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

WELCOME

TODAY

- Finish assignment 10

- Repetition FUTURES

MUCH, MANY or A LOT OF

• A LOT OF gebruik je in bevestigende zinnen.
• MUCH en MANY gebruik je bij vraagzinnen en ontkenningen.
• Maar: na VERY, SO, TOO en HOW gebruik je MUCH en MANY.
• MANY gebruik je bij telbare zelfstandige naamwoorden.
• MUCH gebruik je bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.

ASSIGNMENT 10

find the mistakes and correct them.

12. The crew were praised for its efficiency.

13. The police is still looking for the thiefs.

14. Much thanks for your help.

15. How many aircrafts land daily at Schiphol?

16. Where can I get some informations about the bus service to Bath?

17. Economics are my favourite subject.

18. How many pyjamas have you got?

FUTURES

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

We gebruiken de FUTURE om te praten over de toekomende tijd.

We maken onderscheid tussen 4 verschillende vormen die we in verschillende situaties gebruiken

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

1. will + hele werkwoord (present future)
2. am, are, is + going to + hele werkwoord
3. am, are, is + ww+ing (present continuous)
4. hele werkwoord (+(e)s) (present simple)

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

(1) will + hele werkwoord (present future)

gebruik: aanbieden te doen, afspreken te doen, beloven te doen, vragen te doen.

• I will make you a cup of tea.
• I will open the window for you.

Je kan bij I en WE ook SHALL gebruiken in plaats van WILL

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

(2) am, are, is + going to + hele werkwoord

gebruik: van plan zijn / weersvoorspellingen

• I am going to play tennis.
• We are going to watch a movie.
• It is going to rain tomorrow.

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

(3) am, are, is + ww+ing (present continuous)

gebruik: het staat vast, alles is geregeld, vaak met tijdsbepaling.

• I am going on a holiday to Cuba this summer.
• They are getting married next Friday.
• She is going to the hairdresser at three o'clock.
  

FUTURES - TOEKOMENDE TIJD

(4) hele werkwoord (+(e)s) (present simple)

gebruik: dienstregelingen, programma's, roosters

• The train leaves at 11 o'clock.
• Tomorrow class starts at 8.15.
• When does the movie start tonight.
  

1. What time (this bus - get) to London?

2. We (have) a party tomorrow. Would you like to come too?

3. You and your friend are watching TV. Your sister asks: "When (this show - finish)?"

4. Her friend (come) to see us this tomorrow. He (travel) by bus and his bus (arrive) at 7 o'clock p.m. She (meet) him at the station.

HOW DID IT GO?

😒🙁😐🙂😃

EXTRA OEFENEN?