CT h7 en h8

Herhaling voor CT2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling voor CT2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk orgaan zorgt ervoor dat glucose in het lichaam komt? Bij welk orgaanstelsel hoort dit?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

In welk onderdeel van het ademhalingsstelsel vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes
D
Alle genoemde onderdelen

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Glucose valt onder de…?

A
Vetten
B
Mineralen
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Benoem in juiste volgorde waar glucose langs gaat wanneer je dit eet, je begint bij de mond en eindigt in de cel die glucose nodig heeft.

1
2
3
4
5
6
7
maag
slokdarm
mondholte
12 vingerige darm
dunne darm
bloedvaten
Cel

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk van deze sappen is geen verteringssap?
A
Maagsap
B
Speekel
C
Alvleessap
D
Gal

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord hoort er bij:
"gal verdeelt vet in kleine druppeltjes"

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Van welk soort eter is dit gebit? En hoe heten deze kiezen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zorgt een insect ervoor dat hij verse lucht in zijn tracheeën krijgt?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Noem twee verschillen tussen aders en slagaders

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de functie van de
kleine bloedsomloop

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke tekst past bij welke afbeelding
Eten bacteriën op en maken antistoffen.
Laten bloed stollen bij beschadigingen.
Met behulp van hemoglobine vervoert het zuurstof.

Slide 24 - Sleepvraag

Lymfe

Slide 25 - Tekstslide

welke twee kenmerken
heeft een lymfevat?

Slide 26 - Woordweb

Wat zit er in een lymfeklier?

Slide 27 - Woordweb

Waarom zitten de lymfeklieren vooral in de oksels, hals en liezen?

Slide 28 - Open vraag