,

Formuleren - Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort

Zet je tas tegen de gele muur en leg alle spullen op tafel! Klaar? Wacht in stilte.
Welkom V2A
Formuleren paragraaf 5: Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
timer
4:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zet je tas tegen de gele muur en leg alle spullen op tafel! Klaar? Wacht in stilte.
Welkom V2A
Formuleren paragraaf 5: Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING
  • Lezen uit je leesboek
  • Lesdoelen bij deze les
  • Formuleren: bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
  • Oefenvragen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt zinnen zo formuleren dat woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan.
Lesdoel paragraaf 5: 


Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort. Blz: 242-243

Slide 4 - Tekstslide

De manier waarop je iets onder woorden brengt (of de manier waarop je iets uitdrukt in woorden). 

Daar horen in het Nederlands een aantal regeltjes en trucjes bij. Deze behandelen we bij het onderdeel Formuleren.
Formuleren 

=

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf op in stilte: Welke van de zinnen a,b en c vind jij het duidelijkst?
a. Al het zakgeld dat ik dit hele jaar heb opgespaard, geef ik uit aan vuurwerk.
b. Al mijn dit hele jaar opgespaarde zakgeld geef ik uit aan vuurwerk.
c. Ik heb dit hele jaar al mijn zakgeld opgespaard en dat geef ik uit aan vuurwerk.
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

§5 Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen
Een tekst leest gemakkelijker als woorden of zinsdelen die bij elkaar horen, ook dicht bij elkaar staan.

Om dit in jouw eigen teksten ook te doen, kun je vier tips toepassen.

Slide 7 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 8 - Tekstslide

Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Niet: Een veel op sociale media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.
Wel: Een persoon die veel op sociale media aanwezig is en een groot publiek heeft, noemen we ook wel een influencer.


Lange bijvoeglijke bepalingen
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 9 - Tekstslide

Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever want en maar dan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.

Niet: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, hoewel ze waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy denken.
Wel: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, maar ze denken waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy.

Onderwerp en gezegde
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 10 - Tekstslide

Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.

Niet: Influencers kunnen door de commentaren bij hun berichten onzeker worden.
Wel: Influencers kunnen onzeker worden door de commentaren bij hun berichten.

Persoonsvorm
en gezegde
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 11 - Tekstslide

Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Niet: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar op kunnen geven.
Wel: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar kunnen opgeven.

Scheidbare werkwoorden
Formuleren §5 (blz. 242-243)

Slide 12 - Tekstslide


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

Deze door de beroemde architect Calatrava ontworpen brug, is zwaar beschadigd.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

De jongen die betrapt was op spieken werd nadat de examencommissie zich hierover gebogen had geschorst.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de tip om de zin te verbeteren?

Ik weet niet of ik deze pizza wel helemaal op zou kunnen eten.
A
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
B
Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
C
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
D
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.

Slide 15 - Quizvraag

ZELFSTANDIG WERKEN/HW
Wat:
Maken opdracht 2 en 3 
§5 blz. 243
Hoe:
In stilte en zelfstandig
Hulp:
Theorie uit §5
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Ga aan de slag met je boekopdracht. 

Slide 16 - Tekstslide