In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenen voor de proef Natuurlandschappen 1HV
Slide 1 - Tekstslide
Regenwoud Savanne Steppe Woestijn Mediterraan
Mediterraan Loofbos Taiga Toendra IJs
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar liggen tropische regenwouden?
A
Op hoge breedte
B
Op lage breedte
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel verschillende seizoenen kan je herkennen in de Amazone?
A
Zomer en winter
B
Herfst en lente
C
Geen, het is er het hele jaar door warm en nat
D
Vier seizoenen
Slide 6 - Quizvraag
Heeft het regenwoud een hoge of een lage biodiversiteit en waarom?
A
Hoge biodiversiteit, er zijn veel planten en dieren
B
Lage biodiversiteit, er zijn veel planten maar weinig diersoorten
C
Lage biodiversiteit, er zijn weinig plant- en diersoorten
D
Hoge biodiversiteit, er zijn veel plant- en diersoorten
Slide 7 - Quizvraag
In het gebied rond de evenaar zijn de temperaturen zo hoog doordat:
A
Zonnestralen recht op de aarde schijnen
B
Zonnestralen schuin op de aarde schijnen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Savanne
Regenwoud
Woestijn
Steppe
Slide 10 - Sleepvraag
500 - 2000 mm
4 -6 maanden neerslag
meer dan 2000 mm
12 maanden neerslag
250 - 500 mm
9 maanden droog
minder dan
250 mm
bijna altijd droog
Regenwoud Savanne Steppe Woestijn
Slide 11 - Tekstslide
Waar in Australië liggen de grote steden?
A
Aan de kust
B
In het binnenland
C
Verspreid over het hele land
D
Vooral in het westen
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Droog
Nat
Dalende droge lucht
Dalende droge lucht
Stijgingsregen
Droog
Verdamping
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
De bevolkingsspreiding in Australië is:
A
Heel gelijkmatig
B
Ongelijk
Slide 16 - Quizvraag
Loofbos
Toendra
Landijs
Taiga
Slide 17 - Sleepvraag
Waar liggen de woestijnen op aarde?
A
rond 10° N.B. en 10° Z.B.
B
rond 20° N.B. en 20° Z.B.
C
rond 30° N.B. en 30° Z.B.
D
rond 40° N.B. en 40° Z.B.
Slide 18 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij deze omschrijving: producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken
A
Biodiversiteit
B
Natuurlijke hulpbron
C
Supermarkten
D
Inrichtingselement
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de naam van de breedtecirkel op 66,5° Z.B?
A
Noordpoolcirkel
B
Poolcirkel
C
Nulmeridiaan
D
Zuidpoolcirkel
Slide 21 - Quizvraag
Door welke landschapszones kom je achtereenvolgens als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist? 1. taiga 2. loofbossen 3. landijs, drijfijs, pakijs 4. toendra
A
3 - 4 - 1 - 2
B
4 - 3 - 1 - 2
C
3 - 4 - 2 - 1
D
4 - 3 - 2 - 1
Slide 22 - Quizvraag
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw
Slide 23 - Sleepvraag
Slide 24 - Tekstslide
Is dit een voorbeeld van intensieve veeteelt of extensieve veeteelt?
A
Intensieve veeteelt
B
Extensieve veeteelt
Slide 25 - Quizvraag
Laatste vraag:
Welke landschapszone hoort bij dit klimaatdiagram?