Maak: schrijf eerst het werkwoord lopen op. Dan de juiste vorm van het werkwoord.
1. Dit hoofdstuk ..... (omvatten) alle belangrijke onderwerpen.
2. De hoogste wolkenkrabber .... (reiken) letterlijk tot in de wolken.
3. De komiek ..... (spotten) met vreemde zaken uit de politiek.
4. Ik .... (reinigen) mijn gezicht als ik 's ochtends wakker word.
5. We .... (signaleren) dat onze collega te persoonlijk betrokken raakt.
6. De docent .... (benadrukken) dat het echt beter moet.