Les 3 Taak 31 Welke vacatures passen bij jou?

Vorige les
  • een zakelijke brief/ e-mail lezen
  • artikel herkennen
  • de hoofdstructuur van een tekst herkennen
  • alinea's, kernzinnen lezen 
  • tekstverbanden en signaalwoorden lezen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorige les
  • een zakelijke brief/ e-mail lezen
  • artikel herkennen
  • de hoofdstructuur van een tekst herkennen
  • alinea's, kernzinnen lezen 
  • tekstverbanden en signaalwoorden lezen

Slide 1 - Tekstslide

Waar begint een zakelijke brief mee?
A
Aanhef (Geachte heer/mevrouw,)
B
Naam en adres van het bedrijf
C
Eigen naam en adres
D
Plaatsnaam, datum

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf op de juiste manier je naam en adres.

Slide 3 - Open vraag

Bij welk tekstverband horen de volgende sigaalwoorden?
maar, toch echter, hoewel
A
Tijd/ chronologie
B
Samenvatting
C
Toelichting/ uitleg
D
Tegenstelling

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende sigaalwoorden?
dus, hieruit volgt, dan ook
A
Conclusie
B
Vergelijking
C
Voorwaarde
D
Reden- verklaring

Slide 5 - Quizvraag

samenvatting
vergelijking
kortom
al met al
Zoals
evenals
Net zo, als

Slide 6 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik:
  • een feit en een mening benoemen
  • een verschil tussen een standpunt en argument herkennen
  • de kenmerken van een artikel benoemen
  • het verschil tussen een advertentie en advertorial weten
  • de kenmerken tussen een flyer, folder en brochure benoemen. 

Slide 7 - Tekstslide

3. Feit en een mening
Feit
  • aantoonbaar of iets waar of niet waar is
  • controleerbaar, objectief gegeven
Mening
  • niet controleerbaar, iedereen denkt er anders over
Een marathon is 42,195 km. Dat binnen 4 uur lopen is een top prestatie

Slide 8 - Tekstslide

43. Standpunt en argument
  • Standpunt: (stelling) mening/
     opvattingover onderwerp
  • Argument: reden voor de mening
    of opvatting
  • Begint vaak met want
  • Voorbeelden, feiten,
    voordelen/nadelen, vergelijken

Slide 9 - Tekstslide

28. Artikel
  • Bepaald onderwerp
  • Tijdschriften, kranten,
    nieuwsbrieven, websites
  • Hoofddoel informerend 
  • Titel
  • Controleer bron
  • Betrouwbaarheid

Slide 10 - Tekstslide

34. advertentie en advertorial
  • Doel: overtuigen
  • Advertentie: goed te herkennen als reclame
  • Advertorial: meer nieuwswaarde (soort krantenberichten)
    'gebruikers'/'deskundigen' 
  • doel lezer geïnteresseerd raken in product/ dienst 

Slide 11 - Tekstslide

35. Flyer, folder, brochure
  • Flyer (leaflet): blad papier, makkelijk uitgedeeld kan worden.
  • Folder: 1x gevouwen, 4 zijdes: lay- out meer aandacht.
  • Brochure: minimaal 8 pagina's, boekje, nietjes. Luxer, exclusiever dan folder uitgebreid informatie

Slide 12 - Tekstslide

Volgende keer
Thema: Solliciteren
Taak 32: Informatie in een bedrijfspresentatie begrijpen

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Thema: Solliciteren
Taak 31: Welke vacature spreekt jou aan? 2F
Opdracht boek 7, 8 + in de praktijk
+ examentraining



Slide 14 - Tekstslide