MEMO 3.1 Verlichting

3.1 De Verlichting: theorie en praktijk
Welkom klas 

5-02-2024




1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

3.1 De Verlichting: theorie en praktijk
Welkom klas 

5-02-2024




Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
Lesdoelen


Uitleg 3.1



Terugkomen op de lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
1. Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
2. Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
3. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.

Slide 3 - Tekstslide

Welk begrip past het best bij de manier van regeren van Lodewijk XIV?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Centralisatie
D
Vrijheid

Slide 4 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 5 - Quizvraag

Waarom liet Lodewijk XIV alle adel bij hem in Versailles wonen?
A
Hij wilde veel mensen om zich heen hebben omdat hij zich anders eenzaam voelde.
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie.
C
Hij vertrouwde de adel niet en wilde ze goed in de gaten kunnen houden.
D
Om zware koffiedrinkers goed in de gaten te houden. Koffie was duur en mocht dus niet te veel gedronken worden.

Slide 6 - Quizvraag

Stelling: In de tijd van Lodewijk XIV was er godsdienstvrijheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Lesdoelen 3.1:
Leerlingen kennen en kunnen aan het einde van de les uitleggen:


1. Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
2. Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
3. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.

Slide 8 - Tekstslide

De standensamenleving

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Standensamenleving

Eerste stand

Geestelijkheid
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Tweede stand

Adel
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Derde stand

Boeren en burgers
- Wel belasting betalen
- Geen voorrechten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat was de verlichting?

Slide 13 - Open vraag

Het begin van de Verlichting
  • In de 17e eeuw vond de Wetenschappelijke Revolutie plaats.

  • Wetenschappers gingen anders kijken naar de wereld: observatie en experiment werden belangrijk.

  • Hieruit kwam het rationalisme: het steeds meer vertrouwen op eigen verstand (ratio) en niet meer op het geloof.

Slide 14 - Tekstslide

Het begin van de Verlichting
  • Dit nieuwe denken werd eerst alleen toegepast op de natuur, maar werd na verloop van tijd ook toegepast op de mens en de maatschappij.

  • Er ontstonden dan vragen zoals:
    Wie mag het land besturen en hoe moet dat eerlijk gebeuren?

  • Er kwam kritiek op het absolutisme. 'Hoezo heeft één iemand alle macht?'
  • Ancien Régime

Slide 15 - Tekstslide

Montesquieu
Bedenker van de Trias Politica:

1. Wetgevende macht (parlement)
2.
Uitvoerende macht (koning, ministers)
3. Rechtsprekende macht (onafhankelijke rechters)

De macht moet verdeeld worden. 
De drie machten moeten elkaar controleren!

Niet de een sterker dan de ander!

Slide 16 - Tekstslide

Wie hoort bij Trias politica
A
Robespierre
B
Voltaire
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 17 - Quizvraag

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 18 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het doel van de Trias Politica is.

Slide 19 - Open vraag

De Trias Politica van Montesquieu
Het bedenken en maken van wetten (parlement)
Voert wetten en regels uit (regering)
Controleert of mensen zich aan de regels houden (onafhankelijke rechters)
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 20 - Sleepvraag

John Locke
  • Iedereen wordt gelijk geboren.

  • De koning moet rekening houden met de belangen van het volk.

  • Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten. 

Slide 21 - Tekstslide

De verlichtingsfilosoof John Locke was een voorstander van het absolutisme.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 22 - Quizvraag

Welke van onderstaande meningen past het beste bij John Locke?
A
De koning is een door God aangestelde vorst
B
de koning moet de grondrechten van de burgers bewaken
C
De monarchie moet worden afgeschaft
D
De koning moet democratisch gekozen worden

Slide 23 - Quizvraag


Rijke dames organiseerden salons, waar filosofen en schrijvers hun ideeën uitwisselden.
Zo werden de verlichte ideeën verspreid. 
Langzaam ontstond het idee dat er verandering moest komen in Frankrijk (en Europa)

Slide 24 - Tekstslide

Hoe werden de ideeën van de verlichting verspreid?
A
Deze ideeën werden gedrukt in boeken en kranten.
B
Er werd op de radio verteld over deze ideeën.
C
Universiteiten gingen lesgeven over de ideeën.
D
Verlichtte denkers bespraken de ideeën in salons.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is hier afgebeeld?
A
Een bijeenkomst van vrouwen in een salon
B
Een theekransje
C
Vrouwen bespreken ideeën van Verlichtingsfilosofen
D
Vrouwen wisselen de laatste modetrends uit

Slide 26 - Quizvraag

Jean-Jacques Rousseau
John Locke
Charles de Montesquieu
De koning krijgt macht uit handen van het volk
De macht moet altijd bij het volk liggen
Trias politica/ scheiding der machten

Slide 27 - Sleepvraag

HW
Opdrachten 3.1

Slide 28 - Tekstslide