les 20 NL - 2KGT SKL herhalen maandag 21-6

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Op 1.49 vraagt de interviewer: “En een vervelende ploeg hè?”
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 4 - Quizvraag

Op 1.49 vraagt de interviewer: “En een vervelende ploeg hè?”
A
Vraagt naar een feit
B
Vraagt naar een mening

Slide 5 - Quizvraag

Op 1.49 vraagt de interviewer: “En een vervelende ploeg hè?”
A
Inhaakvraag
B
GEEN inhaakvraag

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

5

Slide 10 - Video

01:10
Wat is de tekstsoort?
A
Informerende tekst
B
Aansporende tekst
C
Uitleggende tekst
D
Overtuigende tekst

Slide 11 - Quizvraag

03:11
Dit is ..
A
een inhaakvraag
B
GEEN inhaakvraag

Slide 12 - Quizvraag

03:53
Was Frank de Boer een betrouwbare bron toen hij commentaar gaf op de wedstrijd? Leg uit.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

03:11
De interviewer vraag naar een
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quizvraag

03:11
Wat is "Hoe ga je daar mee om?" Voor vraag?
A
Open
B
Gesloten

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Wat is het spreekdoel?
A
Overhalen
B
Overtuigen
C
Uitleg geven
D
Informeren

Slide 26 - Quizvraag

Wie is het publiek?
A
Kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenen

Slide 27 - Quizvraag

Op welke manier moest je het filmpje bekijken om de vorige twee vragen te beantwoorden?
A
Globaal
B
Precies
C
Zoekend

Slide 28 - Quizvraag

Het taalgebruik is informeel, past dat bij het publiek? Leg uit.

Slide 29 - Open vraag

Op welke manier wordt het fragment ingeleid?
A
De onderwerpen worden genoemd.
B
Er wordt een vraag over een onderwerp gesteld.
C
Er wordt een lang en belangrijk verhaal verteld.
D
De nieuwslezer geeft een advies

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Hoe is de toonhoogte van de presentator?
A
Normaal
B
Laag

Slide 32 - Quizvraag

Hoe is het volume van de presentator?
A
Normaal
B
Zacht

Slide 33 - Quizvraag

Zijn tempo is ...
A
Normaal
B
Hoog

Slide 34 - Quizvraag

Zijn intonatie is ...
A
Vrolijk en soms een beetje serieus.
B
Serieus en soms een beetje vrolijk.

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Hoe is de lichaamshouding van de presentator?
A
Hij staat en gebruikt zijn handen vaak.
B
Hij zit en gebruikt zijn handen nauwelijks
C
Hij staat en gebruikt zijn handen nauwelijks

Slide 37 - Quizvraag

Hoe is de gezichtsuitdrukking van de presentator?
A
Meestal serieus, soms vrolijk
B
Alleen maar vrolijk
C
Alleen maar serieus

Slide 38 - Quizvraag

Hoe is het oogcontact van de presentator?
A
Hij kijkt alleen maar op zijn blaadje
B
Hij kijkt veel in de camera
C
Hij kijkt vaak naar de grond

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Klaar voor de toets morgen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll