Relative Clauses 5V - 2

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Relative clauses

Slide 2 - Tekstslide

Relative Clauses

Slide 3 - Tekstslide

relative clauses
relative clauses zijn " betrekkelijke bijzinnen".

Er zijn twee soorten relative clauses:
  • defining relative clause 
  • non-defining relative clauses

Slide 4 - Tekstslide

Relative clauses
Defining relative clauses (no commas):


Je kan that weglaten als:
  • het het lijdend voorwerp is van de zin
  • Als het gevolgd wordt door een voornaamwoord (name or I, you, he, she etc.)
This is the house that Jack built. 

Slide 5 - Tekstslide

Relative clauses
Defining relative clauses:  Je hebt ze nodig in een zin om het kloppend te maken. De zin is essentieel. 

Non defining relative clauses: Geeft extra informatie maar is niet essentieel. Kan tussen komma's. 

Slide 6 - Tekstslide

Relative clauses

Slide 7 - Tekstslide

Defining relative clauses give us...
A
Extra information
B
Essential information

Slide 8 - Quizvraag

Non-defining relative clauses give us...
A
Extra information
B
Essential information

Slide 9 - Quizvraag

Is this sentence correct?
This sport, that was invented two years ago, is becoming very popular.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 10 - Quizvraag

Relative Clauses:
The village in .........I lived had really changed
A
that
B
which
C
whom
D
who

Slide 11 - Quizvraag

Is this sentence correct?
Nadal, whose uncle was a football player, won Wimbledon in 2010.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 12 - Quizvraag

Relative clauses:
Sarah's dog.... is still young, always likes to play with a ball
A
who
B
which
C
whom
D
whose

Slide 13 - Quizvraag

Our new table, ... is made of recycled wood, looks great!
C) Choose the correct alternative(s)
Choose the correct relative pronouns to complete the following defining relative clauses. (selecteer waar mogelijk meerdere antwoorden)
A
that
B
who
C
which
D
whose

Slide 14 - Quizvraag


Xander's best friend,... is older than he is, works as a teacher
A
who
B
that
C
whom
D
which

Slide 15 - Quizvraag

Relative clauses:
The man ... car was stolen was on the news
A
which
B
whose
C
that
D
who

Slide 16 - Quizvraag