Wet- en regelgeving in de zorg: wat moet je weten?

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 3

Wet- en regelgeving in de zorg

Leerdoel

Aan het einde van de les heb je kennis van de belangrijkste wet- en regelgeving in de zorg en begrijp je waarom dit belangrijk is.

Dit is de slide waarop je het leerdoel van de les presenteert.

Wat weet je al over wet- en regelgeving in de zorg?

Wet BIG

De Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) regelt de beroepsuitoefening op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

Beschrijf kort wat de Wet BIG inhoudt en waarom deze belangrijk is. Vraag de studenten of zij hier al bekend mee zijn.

Kwaliteitswet zorginstellingen

De Kwaliteitswet zorginstellingen verplicht zorginstellingen om goede zorg te leveren en de kwaliteit te bewaken en verbeteren.

Licht kort toe wat de Kwaliteitswet zorginstellingen inhoudt en wat de verplichtingen zijn voor zorginstellingen.

Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen

Deze wet regelt de medezeggenschap van cliënten en hun vertegenwoordigers in zorginstellingen.

Leg uit wat de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen inhoudt en waarom het belangrijk is dat cliënten inspraak hebben.

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)

De WGBO regelt de relatie tussen patiënt en hulpverlener en de rechten en plichten die daarbij horen.

Geef een korte beschrijving van de WGBO en vraag de studenten of zij weten wat hun rechten en plichten zijn als patiënt.

Wet Klachtrecht cliënten zorgsector

Deze wet regelt het recht van cliënten om een klacht in te dienen bij een zorgaanbieder.

Vertel kort wat de Wet Klachtrecht cliënten zorgsector inhoudt en waarom het belangrijk is dat cliënten een klacht kunnen indienen.

Wet marktordening gezondheidszorg

Deze wet regelt de marktwerking in de gezondheidszorg en heeft als doel de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de kosten te beheersen.

Leg uit wat de Wet marktordening gezondheidszorg inhoudt en waarom marktwerking in de zorg belangrijk is.

Privacy in de zorg

Zorgverleners moeten zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en medische informatie. Dit is onder andere vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).

Leg uit waarom privacy in de zorg belangrijk is en wat de AVG en WGBO hierover zeggen.

Toezicht en handhaving

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Bij overtredingen kunnen maatregelen worden genomen, zoals een boete of sluiting van een zorginstelling.

Vertel wat IGJ doet en wat de mogelijke maatregelen zijn bij overtredingen.

Casus: schending van privacy

Een verpleegkundige heeft per ongeluk de medische gegevens van een patiënt naar een verkeerde ontvanger gestuurd. Wat zijn de gevolgen hiervan?

Beschrijf de casus en vraag de studenten wat de mogelijke gevolgen zijn voor de verpleegkundige en de patiënt.

Casus: klacht van een cliënt

Een cliënt heeft een klacht ingediend bij de zorginstelling over de behandeling door een hulpverlener. Hoe gaat de zorginstelling hiermee om?

Beschrijf de casus en vraag de studenten hoe de zorginstelling moet reageren op de klacht van de cliënt.

Taken van een zorgverlener

Een zorgverlener heeft verschillende taken, zoals het bieden van goede zorg, het bewaken van de privacy van de patiënt en het naleven van wet- en regelgeving.

Leg uit wat de belangrijkste taken van een zorgverlener zijn en waarom deze taken zo belangrijk zijn.

Oefening: toepassen van wet- en regelgeving

Beschrijf een situatie waarin een zorgverlener moet handelen volgens de wet- en regelgeving. Hoe zou jij handelen in deze situatie?

Beschrijf een situatie en vraag de studenten hoe zij zouden handelen in deze situatie volgens de wet- en regelgeving.

Belang van wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving is belangrijk om goede zorg te kunnen bieden en de rechten van patiënten te waarborgen.

Benadruk nogmaals het belang van wet- en regelgeving in de zorg.

Reflectie

Wat heb je vandaag geleerd over wet- en regelgeving in de zorg?

Laat de studenten kort reflecteren op wat zij hebben geleerd en wat zij nog willen leren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.