Werkwoordspelling

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen


Slide 1 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 2 - Tekstslide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen
ik
ik-vorm

jij?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 4 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Je (geloven) toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek besteld?

Slide 5 - Open vraag

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Ik (vinden) het plezierig als u de agenda voor de vergadering verstuurt.

Slide 6 - Open vraag

Vul de goede werkwoordsvorm in:
Mijn wang (bloeden) altijd als ik mij snijd tijdens het scheren.

Slide 7 - Open vraag

(fietsen) jij vandaag naar Brielle?

Slide 8 - Open vraag

Vul de goede werkwoordsvorm in:
(houden) je broer van detectives?

Slide 9 - Open vraag

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 10 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
De politie (verrichten) wekenlang onderzoek naar de inbraken.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
Toen ik mijn toets Frans (maken), duimde Janita voor mij.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
We (durven) niet te kijken toen de politie op de deur bonkte.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in (vt)
Ik (tobben) over mijn cijfer, terwijl ik de toets goed gemaakt had.

Slide 15 - Open vraag

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 17 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Heb je dat hele stuk (fietsen)?

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
We hebben vanmorgen een potje (voetballen).

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
De jongens zijn gisteren (verhuizen).

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in:
Heb je lekker (chillen)?

Slide 22 - Open vraag

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

Slide 23 - Open vraag

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Slide 24 - Open vraag

Hoe oud (worden) je tante morgen?

Slide 25 - Open vraag