Ec. Bekeken 4TL: 5.4

Hoofdstuk 5.4
binnen de EU
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5.4
binnen de EU

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen...
Wat is import?
Wat is export?
Hoe bereken je het exportquote en het importquote?
Wat is een open economie?

Slide 2 - Tekstslide

Je leert in deze paragraaf
  • wat vrij verkeer van goederen, kapitaal en mensen binnen de EU betekent
  • je kunt de voor en nadelen van vrijhandel uitleggen
5.4: Binnen de EU

Slide 3 - Tekstslide

5.4: Binnen de EU

Slide 4 - Tekstslide

Binnen de Europese Unie is er vrijhandel
  • Binnen de EU zijn geen handelsbelemmeringen bij in- en uitvoer van producten. Er is vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.
  • Je moet je bij de in en uitvoer wel houden aan de regels houden. Bijvoorbeeld btw betalen. Deze regels verschillen per land
5.4: Binnen de EU

Slide 5 - Tekstslide

Vrij verkeer van personen: Je mag overal in de EU wonen, werken en reizen.
  • voor werken heb je de juiste diploma's nodig
  • het recht op steun bij werkloosheid of ziekte verdwijnt
5.4: Binnen de EU

Slide 6 - Tekstslide

Vrij verkeer van kapitaal binnen de EU


  • bij elke bank binnen EU sparen en lenen
  • geld overmaken naar landen binnen de EU
  • ook hierbij ben je gebonden aan regels van de landen
5.4: Binnen de EU

Slide 7 - Tekstslide

Door het vrije verkeer van goederen & diensten is:
  • De concurrentie tussen ondernemingen in de EU toegenomen
  • De internationale handel tussen de landen van de EU toegenomen
bedrijven die geen concurrentie willen
maken afspraken: kartel.Deze afspraken zijn
verboden in de EU
5.4: Binnen de EU

Slide 8 - Tekstslide

voordeel vrijhandel
1) Efficiente productie en lagere prijzen
2) Meer handel en productie en dus meer werkgelegenheid
3) Groei welvaart en wereldinkomen
4) Meer keuze voor consument
landen gaan zich
5) Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces.
6) Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.

5.4: Binnen de EU

Slide 9 - Tekstslide

nadelen vrijhandel
1) Herlocatie van arbeid, productie en investeringen
2) Herverdeling van wereldinkomen
3) Milieuproblemen
4) Culturele veranderingen
5) Buitenlandse concurrentie           Faillissement

6) Extra belasting op import             in strijd met vrijhandel
5.4: Binnen de EU

Slide 10 - Tekstslide

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren

Slide 12 - Quizvraag

Vrijhandel betekent:
A
landen mogen hun producten vrij in- en uitvoeren
B
producten worden gratis geleverd
C
er is meer import dan export
D
Er is maar 1 bedrijf dat een bepaald product mag verkopen

Slide 13 - Quizvraag

Binnen de Europese Unie (EU) is er vrijhandel.
Kies welke invloed vrijhandel heeft op de concurrentie binnen de EU.
A
De concurrentie verandert niet door vrijhandel.
B
Er ontstaat meer concurrentie door vrijhandel.
C
Er ontstaat minder concurrentie door vrijhandel.
D
Deze heeft geen invloed.

Slide 14 - Quizvraag

vrijhandel betekent: vrij verkeer van
A
goederen, diensten, producten en transport
B
goederen, diensten, geld en werk
C
goederen, diensten, personen en kapitaal
D
personen, kapitaal, werk en goederen

Slide 15 - Quizvraag

Vrijhandel is voordelig voor
A
alle boeren
B
de consument
C
de ministers
D
het openbaar vervoer

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een nadeel van vrijhandel
A
meer concurrentie
B
meer handel
C
meer tariefmuren
D
minder handelsbelemmeringen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een gevolg van vrijhandel?
A
Concurrentie neemt toe
B
Concurrentie neemt af
C
Er is geen verschil
D
Er ontstaat meer criminaliteit

Slide 18 - Quizvraag

In de Europese Unie (EU) is geen vrijhandel.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Vrijhandel betekent dat je
A
Geen belasting hoeft te betalen bij invoer
B
Dat je extra belasting moet betalen bij invoer

Slide 20 - Quizvraag

maken en nakijken:
§ 5.4 
5.4: Binnen de EU

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video