Op welk plaatje zie je een voedselketen? (herhaling)
A
B
C
Slide 5 - Quizvraag
Op welk plaatje zie je een voedselweb? (herhaling)
A
B
C
Slide 6 - Quizvraag
Voedselweb
Binnen een ecosysteem is er nooit maar 1 voedselketen, alle voedselketens samen vormen een voedselweb/ voedseknet)
Slide 7 - Tekstslide
Populaties maken deel uit van een ecosysteem
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Accumulatie is
A
Het afbreken door reducenten
B
Het proces waarbij glucose gemaakt wordt
C
Het ophopen van gifstoffen
Slide 10 - Quizvraag
Bs 2: voedselrelaties en kringlopen
- Je kunt de groepen organismen in de kringloop van stoffen beschrijven
- Je kunt de kringlopen van water en koolstof beschrijven
Slide 11 - Tekstslide
Gras
Wezel
Konijn
Paardenbloem
Muis
Havik
producent
consument
1e orde
consument
2e orde
Slide 12 - Sleepvraag
Bacteriën EN schimmels zijn reducenten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Een edelhert (foto)behoort tot de consumenten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water
Slide 16 - Sleepvraag
CO2
Fotosynthese
Glucose
Reducenten
Verbranding
Slide 17 - Sleepvraag
In ons land wordt elk jaar zo'n 4,3 miljoen ton huishoudelijk afval geproduceerd. Het afval kan in vijf groepen worden ingedeeld: 1: groente-, fruit- en tuinafval, 2: glas, 3: plastic, 4:metaal en 5: papier. Welke van deze groepen afval is, of zijn biologisch afbreekbaar?
A
Alleen 1
B
Alleen 1 en 5
C
Alleen 1, 4 en 5.
D
Alleen 2, 3 en 5.
Slide 18 - Quizvraag
Bs 3: Samenleven
- Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is
- Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk van elkaar zijn voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting
Slide 19 - Tekstslide
Wat is een biologisch evenwicht? Kies het beste antwoord!
A
De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
B
Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
C
antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn beiden fout.
Slide 20 - Quizvraag
In het natuurgebied de Oostvaardersplassen leven veel edelherten en runderen. Stel dat men wolven invoert om het aantal edelherten en runderen te verminderen. Welk effect heeft het invoeren van wolven op de plantengroei in de Oostvaardersplassen? Leg je antwoord uit.
Slide 21 - Open vraag
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose
Eén soort heeft een voordeel en de ander heeft geen nadeel
Eén soort heeft een nadeel, en de ander heeft een voordeel
Commensalisme
Parasitisme
Mutualisme
Symbiose
Slide 22 - Sleepvraag
Bs 4: natuurbeheer
- Je kunt verklaren dat veel natuur in Nederland is ontstaan door ingrijpen van de mens
- Je kunt manieren noemen waarop mensen in Nederland de natuur behouden, beschermen en herstellen
Slide 23 - Tekstslide
De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?
A
Vermindering van de concentratie koolstofdioxide in de lucht.
B
Vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland.
C
Vermindering van het energiegebruik in Nederland.
Slide 24 - Quizvraag
Manieren waarop de mens het landschap beïnvloed
Slide 25 - Woordweb
De biodiversiteit neemt af door.. (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Landbouw
B
Bebouwde ruimte
C
Recreatie
Slide 26 - Quizvraag
Welk soort beheer? verbreden van rivieren om de kans op overstroming te verkleinen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 27 - Quizvraag
Welk soort beheer? Afschot van zieke en zwakke herten om lijden te voorkomen
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 28 - Quizvraag
Welk soort beheer? Sluizen op een kier zetten voor een natuurlijke overgang van zeewater & rivierwater
A
Agrarisch natuurbeheer
B
Bosbeheer
C
Faunabeheer
D
Waterbeheer
Slide 29 - Quizvraag
Wat ga je nu doen?
Weektaak voor donderdag 10 juni afmaken: bs 3, 1 t/m 8