Je kunt getallen op verschillende manieren afronden. Voorbeelden zijn een heel getal, op 1 decimaal of twee getallen achter de komma.
Bij een heel getal komt er geen kommagetal.
Hoe werkt het? Stel je rekenmachine geeft aan 24,445
Rond dit af als een heel getal: dan 24
Rond dit af met 1 decimaal: dan 24,4
Rond dit af met 2 decimalen: dan 24,45
Waarom? Je kijkt altijd naar het volgende getal dan waar je op moet afronden. Indien dit een 5 of hoger is gaat het getal omhoog, is het lager dan 5 dan blijft het getal hetzelfde.