starttoets koude oorlog

PSG - AG Gaudi
klas: 3
vak: gs
onderwerp: Koude oorlog
paragraaf: hfst 5
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PSG - AG Gaudi
klas: 3
vak: gs
onderwerp: Koude oorlog
paragraaf: hfst 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
D
Een oorlog in de winter.

Slide 2 - Quizvraag

Wie zijn dit?
A
Truman, Churchill, Lenin
B
Roosevelt, Churchill, Lenin
C
Roosevelt, Churchill, Stalin
D
Truman, Roosevelt, Stalin

Slide 3 - Quizvraag

Welk land kwam onder invloedssfeer van de Sovjetunie
A
Nederland
B
Polen
C
Frankrijk
D
Griekenland

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de naam van de scheidslijn tussen Oost- en West Europa?
A
IJzeren gordijn
B
Berlijnse Muur
C
Communisme
D
Marshallplan

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: Door de planeconomie ontstonden er in Oost Europa nauwelijks tekorten
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke gebeurtenis is een goed voorbeeld van de containmentpolitiek?
A
De verdeling van Duitsland
B
Van van de Berlijnse muur
C
Blokkade van West-Berlijn
D
Vietnamoorlog

Slide 7 - Quizvraag

De naam van het Amerikaanse plan om Europa financieel te steunen
A
Marshallplan
B
Warschaupact
C
Navo
D
Dawesplan

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de spotprent?

A
Bezettingszones
B
Blokkade van Berlijn
C
Berlijnse muur
D
IJzeren gordijn

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord hoort er NIET bij?
A
Warschaupact
B
Navo
C
Nederland
D
VS

Slide 10 - Quizvraag

Verenigde Staten
Sovjetunie
vrije markteconomie
dictatuur
NAVO
Containment-
politiek

Slide 11 - Sleepvraag

NAVO is een
A
soort economie
B
communistisch middel
C
dictatuur
D
militair verbond

Slide 12 - Quizvraag

Kapitalisten zijn voor
A
Gelijkheid tussen de mensen
B
planeconomie
C
vrije markt economie
D
alle producten eigendom van de staat

Slide 13 - Quizvraag

Welk kenmerk van een totalitair bestuur is herkenbaar is onderstaande tekst?
Een toespraak in een vergadering: “Alles dankzij U, o grote opvoeder, Stalin. Alles behoort u toe, leider van ons grootse land. En als de vrouw van wie ik houd mij mijn eerste kind zal schenken, zal het eerste woord dat het kind spreekt zijn: Stalin.”
A
censuur
B
geheime politie
C
persoonsverheerlijking
D
terreur

Slide 14 - Quizvraag

Welk land was democratisch gedurende de Koude Oorlog?
A
DDR
B
BRD

Slide 15 - Quizvraag

Waarom werd de Berlijnse Muur gebouwd?
A
Om de Verenigde Staten in een oorlog te lokken
B
De DDR stroomde leeg
C
Te veel mensen wilden in de DDR komen wonen
D
Om de West-Berlijners op te sluiten

Slide 16 - Quizvraag

In welk jaar werd de Berlijnse muur gebouwd?
A
1945
B
1947
C
1961
D
1989

Slide 17 - Quizvraag

Tijdens welke gebeurtenis in de Koude Oorlog was een kernoorlog nog nooit zo dichtbij geweest?
A
Economische crisis
B
Cuba crisis
C
Korea oorlog
D
Dekolonisatie

Slide 18 - Quizvraag

Welk land, dat vanaf 1964 ook kernwapens maakte, gaf aan niet bang te zijn voor een mogelijke kernoorlog?

Slide 19 - Open vraag

Vanaf 1963 was er sprake van een zogeheten fase van 'ontspanning'. Welke gebeurtenis past daar bij?
A
het ijzeren gordijn verdween
B
De DDR en BRD werden weer 1 land
C
De hotline werd aangelegd
D
Kennedy werd vermoord

Slide 20 - Quizvraag

Bij de Koude Oorlog hoort de wapenwedloop. Wat klopt niet?
A
steeds meer en betere wapens
B
wederzijdse afschrikking
C
beide supermachten hadden kernwapens
D
VS en USSR gebruiken bij spionage chemische "wapens

Slide 21 - Quizvraag

Welke twee leiders waren er aan de macht tijdens de Cubacrisis?
A
Kennedy en Stalin
B
Kennedy en Groetsjov
C
Reagan en Groetsjov
D
Reagan en Gorbatsjov

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de dominotheorie?
A
Als 1 land Communistisch wordt, verspreid zich dat naar landen eromheen
B
Als 1 communistisch land verslagen wordt, dan valt de rest ook om
C
Dat Rusland geld geeft aan communistische landen om het kapitalisme tegen te gaan
D
Dit is dat de VS geld geeft aan landen om verspreiding van communisme tegen te gaan

Slide 23 - Quizvraag


Van welk land kreeg Noord Vietnam steun tijdens de Vietnamoorlog?
A
VS
B
Frankrijk
C
Sovjetunie
D
Korea

Slide 24 - Quizvraag

Westen
Oosten
Reagan
Stalin
Kennedy
Communisme
Gorbatsjov
Perestrojka
Kapitalisme
DDR

Slide 25 - Sleepvraag

Welke president was aan de macht tijdens de Val van de Berlijnse Muur?
A
Chroetsjov
B
Gorbatsjov
C
Kennedy
D
Roosevelt

Slide 26 - Quizvraag


Hoe werden de ECONOMISCHE HERVORMINGEN in de SU in de tweede helft van de jaren '80 genoemd?
A
Glasnost
B
Planeconomie
C
Perestrojka
D
Collectivisatie

Slide 27 - Quizvraag

Stelling: Nederland maakte tijdens de Koude Oorlog ook eigen kernraketten.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 28 - Quizvraag

Noem een overeenkomst tussen Chroesjtsjov en Mao Zedong

Slide 29 - Open vraag

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Glasnost
B
Cubacrisis
C
Invloedssfeer
D
Marshallplan

Slide 30 - Quizvraag

Welke gebeurtenis kan worden gezien als het einde van de Koude Oorlog?
A
De val van de Berlijnse Muur
B
De eenwording van Duitsland
C
Einde van de Vietnamoorlog
D
De aanval op de Verenigde Staten (september 2001)

Slide 31 - Quizvraag

Is Poetin en kapitalist of een communist?
A
Kapitalist
B
Communist

Slide 32 - Quizvraag