Comparatives & Superlatives

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het is: he is the bigger me.
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Het is:
He is the bigger than me.
A
Nee, is fout.
B
Ja, is goed.

Slide 3 - Quizvraag

Het is:
He is bigger than me.
A
Nee, is fout.
B
Ja, is goed.

Slide 4 - Quizvraag

Het is:
He is the biggest person.
A
Nee, is fout.
B
Ja, is goed.

Slide 5 - Quizvraag

Als je 3 lettergrepen in het woord ziet staan. (Beautiful bijvoorbeeld).
A
Dan gebruik je: More of Most
B
Dan doe je gewoon: -er of -est erachter.

Slide 6 - Quizvraag

Als het woord al eindigt op een: -e
A
Dan doe je er nog een e achter: (largeer, of largeest)
B
Dan zorg je gewoon dat het woord eindigt op: -er en -est. (larger of largest)

Slide 7 - Quizvraag

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 8 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 9 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 10 - Tekstslide

Als je het woordje: (big) gebruikt.
A
dan doe je gewoon: -er of -est erachter
B
dan zorg je dat de klank hetzelfde blijft, en verdubbel je de laatste letter (dus bigger/biggest)

Slide 11 - Quizvraag