% verandering p = ( 120 - 100 ) / 100 x 100% = 20%
Epv = -13,3 / 20 = -0,67
Slide 6 - Tekstslide
Qv = -8p + 4.000 De prijs wordt verlaagd van € 400,- naar € 360,- Hoe groot is de prijselasticiteit
Slide 7 - Open vraag
Poud = 400, Qoud = -8 x 400 + 4.000 = 800
Pnieuw = 360, Qnieuw = -8 x 360 + 4.000 = 1.120
%verandering Q = ( 1120 - 800 ) / 800 x 100 = 40%
%verandering P = ( 360 - 400 ) / 400 x 100 = -10%
Epv = 40 / -10 = -4
Slide 8 - Tekstslide
Prijselasticiteit
De uitkomst van de prijselasticiteit geeft weer met hoeveel % de afzet zal dalen als de prijs met 1% stijgt
Als de Epv < -1 ( bijv. -1,5 ) is dit een sterke reactie ----> elastisch
Als -1<Epv<0 ( bijv. -0,5 ) is dit een zwakke reactie --> inelastisch
Slide 9 - Tekstslide
Bij prijsonafhankelijke goederen is de vraag volkomen ..(1). De waarde van de Epv is dan ..(2)
A
(1): inelastisch
(2): 0
B
(1): inelastisch
(2): -1
C
(1): elastisch
(2): 0
D
(1) elastisch
(2): -1
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Bij een prijs van € 4,- is de vraag naar een product 1,2 miljoen. De onderneming verhoogt de prijs naar € 4,20. De prijselasticiteit is -0,8. Hoe groot wordt de vraag?
Slide 12 - Open vraag
Uitwerking
% verandering p = ( 4,20 - 4,00 ) / 4,00 x 100% = 5%
%verandering q ?
Epv = --------------- -> -0,8 = ----
% verandering p 5
? = -0,8 x 5 = -4% ---> Qnieuw = 0,96 x 1,2 = 1,152 miljoen