Adjectif

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Drie gedeeltes
  • Hoofdregel
  • Uitzonderingen op de hoofdregel
  • Uitzonderingen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdregel
 



klein  = petit
mannelijk ev: petit garçon                        m.mv: petits garçons
vrouwelijk ev: petite fille                             v.ev: petites filles

Slide 4 - Tekstslide

Maak van de vrouwelijke vorm van:
vert, grand, petits,

Slide 5 - Open vraag

Uitzonderingen op de hoofdregel

Slide 6 - Tekstslide

eindigt bijv nmw. op n?
bon ---> bonne (+ne)
italien --> italienne (+ne)

mnlk ev: bon
vrlk ev: bonne
mnlk mv: bons
vrlk mv: bonnes
Tekst

Slide 7 - Tekstslide

Quelle est la forme feminine de:
bon
A
bonne
B
bone
C
boe
D
bah

Slide 8 - Quizvraag

eindigt bijv nmw. op f?
sportif --> sportive
actif --> active

mnlk ev: sportif
vrlk ev: sportive
mnlk mvsportif
vrlk mv: sportives

Slide 9 - Tekstslide

Quelle est la forme feminine de:
sportif
A
sportife
B
sportive
C
sportivee
D
sportif

Slide 10 - Quizvraag

Eindigt bijv. nmw. op eux?
heureux --> heureuse
dangereux --? dangereuse

mnlk ev. : heureux
vrlk. ev. : heureuse
mnlk. ev.: heureux
vrlk ev.: heureuses

Slide 11 - Tekstslide

Quelle est la forme feminine de:
heureux
A
heureuxe
B
heureuxesse
C
heureusse
D
heureuse

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Plaats van bijv. nmw (vwo)
Achter het zelfstandig naamwoord
une maison rouge: een rood huis 
un garçon intelligent: een slimme jongen 
les livres intéressants: de interessante boeken

Aantal uitzonderingen die voor het zelfstandig naamwoord staan:
jeune, joli, beau/belle, bon(ne), mauvais(e), nouveau/nouvelle, grand(e), long(ue), haut(e)

Slide 15 - Tekstslide

Quelles formes tu as appris?

Slide 16 - Woordweb

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen geen -e bij.
Il est drôle / Elle est drôle.

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud geen -s bij.
Il est français / Ils sont français.

Slide 17 - Tekstslide