Valpreventie H25

                           Valpreventie
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

                           Valpreventie

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je weet wat het doel is van valpreventie
  • Je weet het belang van het melden van een valincident
  •  Je weet de risicofactoren van valincidenten
  • Je weet de risico's op vallen te inventariseren
  • Je weet hoe je het beste vallen bij de ZV kan voorkomen

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht vorige les
Tijdens je  stagedagen ga je bij een zorgvrager de zelfredzaamheidmeter toepassen.  

Welke hulpmiddelen worden bij die zorgvrager gebruikt en hoe wordt daarbij de zelfredzaamheid bevorderd?

Slide 3 - Tekstslide

voorbeelden hulpmiddelen

Slide 4 - Open vraag

Aandacht voor vallen
Vallen is een probleem dat vaak bij ouderen voorkomt. 
Vallen kan ernstige gevolgen hebben. O.a. botbreuken. Vaak met gevolg opname verpleeghuis, ziekenhuis of vervroegde sterfte. 
Van de ouderen met een heupfractuur overlijdt 25% binnen 1 jaar, blijft 25% invalide en 1/3 afname van het lichamelijk functioneren (valangst)

Slide 5 - Tekstslide

Cijfers vallen
  • Wereldwijd valt gemiddeld ongeveer 1/3 ouder dan 65 jaar minimaal 1 keer per jaar. 
  • Van de ouderen > 70 jaar en mensen in een verpleeg/ verzorgingshuis valt de helft jaarlijks. 
  • De verwachting is dat het aantal valincidenten de komende jaren zal toenemen door de vergrijzing. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat kunnen gevolgen
zijn na het vallen?
(geen letsels)

Slide 7 - Woordweb

Gevolgen vallen
Zorgvrager
Een val van een  zorgvrager heeft  vaak grote fysieke en mentale gevolgen. Het is een aanslag op de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en mobiliteit van de getroffene, tijdelijk of zelfs voorgoed.


Slide 8 - Tekstslide

Instelling
Een zorgvrager die gevallen is heeft een hogere zorgvraag  
Als er sprake is van fysiek letsel na een val, wordt er eerder een beroep gedaan op de verpleging en (para)medici. 
Dit heeft tot gevolg dat de werkdruk van de medewerkers toeneemt en  stijgen ook de medische kosten door bijvoorbeeld aanschaf van hulpmiddelen, ziekenhuisopname, fysiotherapie en meer behoefte aan verzorging of verpleging

Slide 9 - Tekstslide

Melden van valincident
1: Leidinggevende informeren van valincident
2: De verantwoordelijke van de ZV dient fysiotherapeut in te schakelen. 
3: MIC- formulier invullen (melding incidenten cliënten)
4: MIC formulier opsturen naar MIC commissie
5: Valanamnese (evt. acties noteren in zorgleefplan) en ZV bijhouden van val-agenda.
6: Valincident en de daaruit voortkomende acties bespreken in het MDO.
De registratie van incidenten is bedoeld om de kwaliteit van zorg te verbeteren, niet om fouten te achterhalen!!

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn oorzaken voor een
verhoogd valrisico?

Slide 11 - Woordweb

Redenen verhoogd valrisico
Persoonlijke factoren en omgevingsfactoren
Persoonlijke factoren:
eerdere val, verminderde mobiliteit en evenwicht, moeite ADL (Barthelindex), beweegarmoede (beweegrichtlijn van de gezondheidsraad), medicatie (psychofarmaca, diuretica, bloeddrukverlagers), duizeligheid (bijv. ziekte van Ménière, infarct), aandoening bewegingsapparaat, orthostatische hypotensie, neurologische aandoeningen, cognitieve stoornissen, incontinentie urine, verminderd zicht, schoeisel, vrouwelijk geslacht en sociale en psychische factoren 

Slide 12 - Tekstslide

Omgevingsfactoren
  • drempels
  • gladde oppervlakten
  • kleedjes
  • snoeren en draden
  • onvoldoende verlichting
  • te volle kamer
  • verkeergebruik hulpmiddelen 

Slide 13 - Tekstslide

Inventarisatie valrisico
Case- finding: methode om de oorzaak van een verhoogd valrisico bij een oudere te achterhalen. Informatie uit het dossier en vragen stellen aan zorgvrager. Daarnaast kijken naar een eventueel verhoogd risico op botbreuken (osteoporose). Hiermee kan naast het valrisico ook het risico op letsel worden ingeschat. 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Zoek op:
1. de verschillende vormen van testen op om aan te kunnen tonen of er sprake is van mobiliteitsstoornissen (valrisico). 

2. door wie worden meestal deze testen uitgevoerd. 
 

Slide 15 - Tekstslide

welke testen zijn er?
wie voert deze uit?

Slide 16 - Open vraag

VVT
Personen die wonen in een verpleeg of verzorgingshuis hebben per definitie een verhoogd risico op vallen (alleen personen die volledig mobiel zijn zijn uitzondering). 
Case- finding niet nodig bij deze personen. Maar wel regelmatig valrisicofactoren te identificeren en preventieve maatregelen te treffen. 
Nurse assessment tools (vragenlijsten)

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kan je vallen nu
voorkomen (preventie)?

Slide 18 - Woordweb

Preventie
  • training kracht en balans (fysio)
  • Zoom in op de situatie van de zorgvrager (woonsituatie (ergotherapeut), leefgewoontes, soorten medicatie en tijden, schoeisel etc.)
  • Ga in gesprek net de zorgvrager over dit thema (valangst)
  • Medische zorg gericht op risicofactoren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

is het omhoog doen van een bedhek een valpreventie middel? mag dit zomaar?

Slide 21 - Open vraag

herhalen...
de volgende vragen gaan over de les van vandaag...

Slide 22 - Tekstslide

Welk deel van de ouderen boven de 65 jaar valt tenminste 1 keer per jaar?
A
een kwart
B
de helft
C
een derde
D
driekwart

Slide 23 - Quizvraag

De verwachting is dat de komende jaren het aantal valincidenten in Nederland toeneemt. Hoe komt dit?
A
Door meer mensen met overgewicht
B
Door toenemende bezuinigingen
C
Door de vergrijzing van de bevolking
D
roekeloos gedrag bij ouderen

Slide 24 - Quizvraag

Een voorbeeld van een omgevingsfactor; verantwoordelijk voor een valincident is een losliggen tapijt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Het gebruik van een alarmsysteem in bed helpt een valincident voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor botontkalking?
A
Osteoporose
B
Osteocracoom
C
Osteocytose
D
Osteoblastose

Slide 27 - Quizvraag

Valrisicofactoren zijn in de delen in persoonlijke en omgevingsfactoren. Welke zijn verantwoordelijk voor het grootste valrisico?
A
Omgevingsfactoren
B
Persoonlijke factoren

Slide 28 - Quizvraag

Hoe meer ondersteuning iemand nodig heeft bij de ADL, hoe minder risico om te vallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Met welk instrument wordt gemeten of iemand de ADL zelfstandig kan uitvoeren?
A
bertolliindex
B
barmondindex
C
bartolindex
D
barthelindex

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent orthostatische hypotensie?
A
Tijdelijke bloeddrukdaling na het opstaan
B
Duizeligheid
C
Tijdelijke bloeddrukverhoging na het opstaan
D
moeite met staan

Slide 31 - Quizvraag

Oudere mannen vallen vaker dan oudere vrouwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

De handknijp test zegt iets over de gehele spierkracht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Waar staat het MIC formulier voor?
A
Mogelijkheden incidenten cliënten
B
Mogelijkheid informatie cliënten
C
Melding incidenten cliënten
D
Melding informatie cliënten

Slide 34 - Quizvraag

tot zover de les over valpreventie.
geef als afsluiter een korte omschrijving over de les van vandaag.

Slide 35 - Open vraag

volgende week

Slide 36 - Tekstslide