Start H2.7

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

 H2.7 Grammatica

• woordsoorten herhalen
•  hulpwerkwoord
• zelfstandig werkwoord
• telwoord

Voordat we beginnen..

BELANGRIJKE mededeling:

Screenshots maken van de lesstof!

Woordsoorten die we hebben gehad

lidwoord - lw

zelfstandig naamwoord - zn

bijvoeglijk naamwoord - bn

voorzetsel - vz

werkwoord - ww

persoonlijk voornaamwoord - psv

bezittelijk voornaamwoord - bzv

Benoem de drie lidwoorden:

Waar staat MEDIPLADI voor? Voor welke woordsoort is dit een ezelsbruggetje?

Voorzetsels

Voorzetsels

in, achter, naast, op, onder, boven, voor, met, aan, tijdens, ondanks, vanwege

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)

= zegt iets over het zelfstandig naamwoord
(het geeft extra informatie hierover)

vb: Het dromerige jongetje staarde voor zich uit.

dromerige = bn

Anne werkt op een doordeweekse dag.
Welke bn zie jij?

1. Anne
2. op
3. doordeweekse
4. dag

Persoonlijke voornaamwoorden

= verwijzen naar één of meer personen of dingen.

Onderscheid zich in een:

• onderwerpsvorm
• voorwerpsvorm

Persoonlijke voornaamwoorden

Onderwerpsvorm

(Als het psv onderwerp is van de zin)

Gebruik dan:
Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, u, zij

vb:  Ik heb dorst. 
       Jij hebt dorst.

Persoonlijke voornaamwoorden

Voorwerpsvorm
(Als psv geen onderwerp is in de zin)

Gebruik dan:
Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u, hun, hen, ze

vb: Anne geeft mij een hand.
         Anne geeft hem een hand.

Anne leent haar pasje uit.
Wat is 'haar' in deze zin?

1. lw
2. zn
3. bn
4. psv

Anne geeft ons een snoepje.
Wat is 'ons' in deze zin?

1. lw
2. zn
3. bn
4. psv

Anne geeft ons een snoepje.
Wat is 'een' in deze zin?

1. lw
2. zn
3. bn
4. psv

Nog een laatste woordsoort voor vandaag...

Bezittelijke voornaamwoord

= geeft aan van wie iets is (het geeft een bezit aan);

Het staat altijd naast of vlakbij een zelfstandig naamwoord

mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun

vb: Mijn telefoon
       Haar telefoon
    Uw telefoon

Weetjes...

Tussen het bezittelijke voornaamwoord en het zelfstandige naamwoord kunnen nog andere woorden staan.

vb: Dat zijn hun twee huizen.

Bezit kun je ook aangeven door een voorzetsel voor een persoonlijk voornaamwoord te plaatsen.
vb: Deze fiets is van mij.

Aan de slag

H2.7 Grammatica

Maken:
Opdracht 1, 5 t/m 8

Klaar?
Bekijk de filmpjes in de lesstof

Huiswerk voor di 15/02

De volgende keer:

• Zelfstandig werkwoord - zww
• Hulpwerkwoord - hww
• Telwoord - tw