In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H4H2 Wereld par. 4-6 Samenhang en ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
Ken je de begrippen?
https://quizlet.com/_byqw6i?x=1qqt&i=2qc338
Slide 2 - Tekstslide
H4H2 par. 4 Leerdoelen
Je kunt het centrum-periferiemodel toelichten aan de hand van voorbeelden op nationaal, regionaal en mondiaal schaalniveau
Je kent (vier) voorbeelden van interne oorzaken voor verschillen in welvaart tussen landen.
Je kent (drie) externe oorzaken voor verschillen in welvaart tussen landen (centrum-periferie relatie)
Je kunt uitleggen op welke manier de nieuwe internationale arbeidsverdeling gevolgen heeft voor het centrum-periferiemodel
Slide 3 - Tekstslide
Interne oorzaken
voor welvaartverschillen
Slide 4 - Tekstslide
Interne oorzaken
voor welvaartverschillen
Slide 5 - Tekstslide
Interne oorzaken
voor welvaartverschillen
Slide 6 - Tekstslide
Wat is GEEN interne oorzaak voor armoede in landen?
A
koloniaal verleden
B
corruptie
C
hoge geboortecijfers
D
burgeroorlog
Slide 7 - Quizvraag
5 trefwoorden bij deze video (zie volgende dia)
Slide 8 - Tekstslide
Trefwoorden bij videofragment
Slide 9 - Woordweb
Kennisclip
Kijk tot aan: 4.30 (verschillende soorten koloniën).
Maak samenvatting IN JE SCHRIFT EN
Schrijf op wat je nog niet begrijpt (volgende dia)
Slide 10 - Tekstslide
Dit begrijp ik nog niet over centrum-periferie
Slide 11 - Woordweb
Centrum- periferiemodel
EXTERNE OORZAKEN VOOR WELVAARTSVERSCHILLEN
De relaties tussen het westen en ontwikkelingslanden zijn niet op basis van gelijkheid tot stand gekomen
Slide 12 - Tekstslide
Nationaal schaalniveau
Bedenk een voorbeeld van de centrum-periferierelatie op nationaal schaalniveau
Bespreek de 3 pijlen
Vul je antwoord in op de volgende dia
Slide 13 - Tekstslide
Mijn voorbeeld van de centrum-periferierelatie op nationaal schaalniveau is (leg ook de 3 pijlen uit)
Slide 14 - Open vraag
Antwoorden H4H2 par.4
a. A, B, D, F b 1 Goederenstromen: grondstoffen gaan vooral van periferie naar centrum 2 Arbeidsstromen: arbeidsmigratie gaat vooral van periferie naar centrum 3 Kapitaalstromen: migrantengelden gaan vooral van centrum naar periferie.
a Hoe lager het inkomen, hoe meer mensen in de landbouw werken en hoe minder in de dienstverlening.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Antwoorden H4H2 par.4
2. b.
Slide 17 - Tekstslide
6a
Centrum: bijvoorbeeld Noorwegen, Nederland, Zwitserland, Oostenrijk, Denemarken.
Semiperiferie: bijvoorbeeld Portugal, Spanje, Griekenland (Italie, Ierland, Frankrijk, Duitsland).