Basisstof 1.2 Energie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Thema 1, verbranding en ademhaling

Basisstof 1.2 Energie

Basisstof 1.2 Energie

Leerdoelen 

1.2.3 

Je kunt het verband benoemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning. 

Brandstof

- In je lichaam vindt verbranding plaats. Dit gebeurd in de cellen

- Brandstof is nodig voor verbranding, ook in je lichaam

- Glucose is een belangrijke brandstof

- Zuurstof komt via je je longen in je lichaam 

- Water, koolstofdioxide en energie komt vrij na verbranding 

- Je lichaam gebruikt energie (organen en spieren)

Je lichaam beweegt en houdt zichzelf warm.. 

Energie gebruiken (veel)

Bij lichamelijke inspanning gebeurt er van alles in je lichaam:

- In de cellen vindt veel verbranding plaats. Daar is veel brandstof en veel zuurstof voor nodig. Je gaat dan sneller ademhalen. Daardoor komt er meer zuurstof in je lichaam.

- Je hart gaat sneller kloppen. Daardoor stroomt het bloed sneller. Het bloed vervoert dan meer brandstof en zuurstof naar de cellen.

• Er ontstaat veel koolstofdioxide in de cellen. De cellen geven het koolstofdioxide af aan het bloed. Doordat het bloed sneller stroomt, kan het meer koolstofdioxide afvoeren.

• Doordat er meer verbranding is, komt er ook meer warmte vrij. Je krijgt het daardoor warmer.

Energie gebruiken (Weinig)

Als iemand weinig lichamelijke inspanning verricht hoeven de spieren niet hard te werken, en is er weinig energie nodig... dus er vindt weinig verbranding plaats

Welke brandstof gebruikt ons lichaam?

1. Glucose (suiker)
2. Zuurstof
3. Kaarsvet
4. Koolstofdioxide

Wat heeft je lichaam nodig bij verbranding (meerdere antwoorden)

1. Koolstofdioxide
2. brandstof
3. water
4. Zuurstof

Wanneer vindt verbranding plaats in het lichaam?

Wanneer vindt er meer verbranding plaats in je cellen?

1. Als je slaapt
2. Als je sport
3. Als je bij de film bent
4. Als je aan het zwemmen bent

Huiswerk

Lezen: basisstof 1.2 Energie 

maken: 1, 2, 4, 5, 6, 7