Verkleinwoord, Plankwoord, Luchtwoord

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5-8

Wat is Staal?

Wat weten we straks?

Wat weten we straks?

Verkleinwoord

Plankwoord

Luchtwoord

Verkleinwoord

Kijk naar het grondwoord en bepaal:

-je -tje -pje -etje -kje

Ik hoor de 'u', maar ik schrijf de 'e'

Hoe verklein je?

BANK

1. Banktje
2. Bangkje
3. Bankje
4. Banketje

Welk woord is goed gespeld?

1. koninkje
2. chocolaatje
3. baby'tje
4. zijn allemaal goed

Hoe verklein je?

Taxi

Grondwoorden die eindigen op een 'i' krijgen er in de verkleinende vorm een 'e' bij. Bijvoorbeeld: ski --> skietje

Hoe verklein je?

Oma, paraplu, radio

Eindigt het grondwoord op een lange 'a', 'o', 'u', 'e' of 'é' schrijf het verkleinwoord dan met een lange aa, oo, uu, ee.

Bijvoorbeeld: chocola --> chocolaatje, café --> cafeetje

Plankwoord

Je hoort ‘ngk’, je schrijft ‘nk’. De g mag er niet tussen.

daar mag geen ‘g’ tussen

Schrijf 5 plankwoorden op.

Je hoort ‘ngk’, je schrijft ‘nk’. De g mag er niet tussen.

Welk woord is fout gespeld?

1. reservetank
2. verdrinken
3. dankbaar
4. kettingkje

Luchtwoord

Je hoort 'gggt', je schrijft 'cht'.

behalve bij hij ligt, legt, zegt

In welke zin staat een fout?

1. Mano zecht het goed!
2. Emilia liegt nooit!
3. Matija wacht op antwoord.
4. Lina legt haar pen neer.

Welke luchtwoorden ken je nog meer?
Schrijf er 5 op.

Je hoort 'ggggt', je schrijft 'cht'.

Welke zin is fout gespeld?

1. Elise vliegt met een paraplu'tje naar Frankrijk.
2. Mounir schiet de bal met links tegen het schuttinkje.
3. Pancho ligt in het water te kijken naar een inktvisje.
4. Babo bedenkt een wachtwoord voor zijn webpaginaatje.