In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Taalverzorging II
Bezits-s
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de drie regels van de bezits-s.
Aan het einde van de les kun je de bezits-s bij vrijwel ieder woord juist gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Waarom is dit belangrijk?
Als je de bezits-s verkeerd gebruikt, kan de betekenis veranderen:
Elles pizza betekent de pizza van Elle
Elles' pizza betekent de pizza van Elles
Slide 3 - Tekstslide
Gebruik de bezits-s: de fiets van Piet
A
Piet's fiets
B
Piets fiets
Slide 4 - Quizvraag
Wat weet je al?
Kies bij de volgende vragen de juiste vorm.
Slide 5 - Tekstslide
Gebruik de bezits-s: de sokken van Anne
A
Anne's sokken
B
Annes sokken
Slide 6 - Quizvraag
Gebruik de bezit-s: de jas van Bas
A
Bas jas
B
Bas's jas
C
Bas' jas
D
Bass jas
Slide 7 - Quizvraag
Gebruik de bezits-s: de schoenen van Demi
A
Demi's schoenen
B
Demis schoenen
Slide 8 - Quizvraag
Regel 1
Als het geen problemen oplevert met de uitspraak, schrijf je de s vast aan het woord.
Bijvoorbeeld:
De auto van Bert - Berts auto
De zonnebril van Janne - Jannes zonnebril
De thee van mijn moeder - mijn moeders thee
De pen van Samirah - Samirahs pen
Slide 9 - Tekstslide
Regel 2
Als je het woord met een vaste s niet meer goed uit kunt spreken, gebruik je 's.
Dit gebeurt bij de laatste letters i, a, o, u, en y, als deze letters op het einde van het woord lang klinken.
Slide 10 - Tekstslide
Regel 2
Bijvoorbeeld:
De stoel van Evi - Evi's stoel
De tractor van Hugo - Hugo's tractor
Het boek van Julia - Julia's boek
De voetbal van Philip Cocu - Philip Cocu's voetbal
Slide 11 - Tekstslide
Gebruik de bezits-s: de broek van Finn
A
Finns broek
B
Finn's broek
Slide 12 - Quizvraag
Gebruik de bezits-s: de broodtrommel van Levi
A
Levis broodtrommel
B
Levi's broodtrommel
Slide 13 - Quizvraag
Gebruik de bezits-s: het huis van oma.
A
Omas huis
B
Oma's huis
Slide 14 - Quizvraag
Regel 3
Als het woord eindigt op een s of een s-klank, dan schrijf je alleen een apostrof (').
Bijvoorbeeld:
De jas van Bas - Bas' jas
De tas van Lies - Lies' tas
De straat van oom Maurice - oom Maurice' straat
Het hok van Max - Max' hok
Slide 15 - Tekstslide
Oefenen!
Gebruik bij de volgende woorden de bezits-s. Let goed op hoofdletters bij het invullen van je antwoord!
Slide 16 - Tekstslide
De beker van Eva
Slide 17 - Open vraag
Het paleis van Beatrix
Slide 18 - Open vraag
De grond van Jan Brinkman
Slide 19 - Open vraag
De kamer van Evy
Slide 20 - Open vraag
De rugzak van Joyce
Slide 21 - Open vraag
De taart van Elles
Slide 22 - Open vraag
De blauwe stoel van Dani
Slide 23 - Open vraag
Het feestje van Manu
Slide 24 - Open vraag
Weet je voor je gevoel nu voldoende van dit onderdeel?
Slide 25 - Poll
Huiswerk
Ga aan de slag met de opdrachten van Bezits-s op Studiemeter. Deze vind je op www.studiemeter.nl > StarttaalOnline > 2F > Taalverzorging> Spelling > Bezits-s.