keuzevoorzetsel auf, an, in, neben, hinter, vor, unter, über, zwischen
Heute ist der 20. April
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Programm von heute
Wiederholen und üben von Konjunktiv II
(wens, mogelijkheid, vriendelijk iets vragen)
keuzevoorzetsel auf, an, in, neben, hinter, vor, unter, über, zwischen
Heute ist der 20. April
Slide 1 - Tekstslide
Konjunktiv 2 - herhaling
- zou vorm
- basis = ovt
- 2 groepen:
1. haben/sein/werden + modale hulpwerkwoorden
2. alle overige ww
Slide 2 - Tekstslide
1. Verben: Konjunktiv II
zou-vorm: beleefdheid, wens of mogelijkheid
bij haben/sein/werden/Modalverben/wissen: Konjunktiv II-vorm gebruiken (zie schema blok 2). z.B.: ich hätte gern ... bij overige werkwoorden: würden + infinitiv z.B. ich würde zu Hause bleiben, wenn ich nicht zur Schule gehen würde.
Slide 3 - Tekstslide
Op de volgende slide vind jij een video, kijk het video en ga ernaar verder en doe de oefeningen. Het video geeft uitleg in Nederlands over conjunctief II.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Konjunktiv II von "es ist" (ev. Ersatzform wählen)
A
es sei
B
es werde
C
es wäre
D
es würde sein
Slide 6 - Quizvraag
Vul de juiste Konjunktiv II- vorm in. Er ____________ ( willen graag) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet
Slide 7 - Quizvraag
Vul de juiste Konjunktiv II- vorm in. ______________ ( haben) du vielleicht morgen Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest
Slide 8 - Quizvraag
Keuzevoorzetsel
Herhaling
an, auf, unter, über, neben, in, zwischen, hinter, vor
Kijk het video van 1:22 (vertaling van de woorden) t/m 11:17
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
KB 53 Nr. 4
Luister naar de tekst en vul in de paarse gaten.
Ben je klaar? laat de antwoorden door mij controleren.
Wir diskutieren in der Klasse
Slide 11 - Tekstslide
Waar is het verschil tussen: in Berlin en nach Berlin?
Slide 12 - Open vraag
Was würdest du machen, wenn du reich wärst? (gebruik alleen würde, wäre of könnte GEEN wensen gebruiken)
Slide 13 - Open vraag
Arbeitsbuch
Seite 54 Nr. 3 Schrijf 5 zinnen met de verschillende woorden.