Startrekenen Vooraf - H13 Gewicht Les 1

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13

Slide 1 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13 - Gewicht - les 1
Je kent de standaardmaten voor gewicht, gram en kilogram
(g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen.
Doel van de les:

Slide 2 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.1  Wat is gewicht?   
Als je wilt zeggen hoe zwaar iets is, heb je het over gewicht.
Je kunt dan de woorden gram en kilogram gebruiken.

les 1

Slide 3 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2  Wegen 
les 1
Als je weet hoe zwaar je bent, kun je jezelf wegen op een personenweegschaal.
Op een personenweegschaal staat het gewicht in kilogram.

Soms staat de wijzer bij een streepje waar geen getal bij staat.
Je moet dan bedenken welk gewicht bij het streepje hoort.

Slide 4 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Wegen
les 1
Wat is het gewicht van Anne?

Het gewicht van Anne is 67 kg. 

Slide 5 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Wegen
les 1
12.2 Wegen

Soms staat het gewicht dat je nodig hebt niet op de weegschaal.
Je moet dan bedenken hoe groot elke stap is en bij welk streepje de wijzer moet staan.


Als je weet hoeveel gram of kilogram je van iets nodig hebt, kun je het afwegen op een keukenweegschaal.


Slide 6 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Wegen 
les 1

Slide 7 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.3 Gram en kilogram 
les 1
1.000 gram is bij elkaar 1 kilogram.
1 kilogram is dus 1.000 gram.


Het gewicht op beide weegschalen is hetzelfde.

Slide 8 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.3 Gram en kilogram 
les 1
Riva weegt 2.000 g wortels af.
1.000 g = 1 kg, dus 2.000 g = 2 kg.


Slide 9 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
maken
les 1
opdracht 2 blz. 200 tot en met 
opdracht 12 blz. 207


WAT?
KLAAR?
Instaptoets + wegen (gram en kilogram)

Slide 10 - Tekstslide