Les 3: Drugs, alcohol en roken

Drugs, alcohol en roken
les 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Drugs, alcohol en roken
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Terugblik/huiswerk +/- 10 min.
Genotsmiddelen en verslaving +/- 15 min.
Opdracht: genot of verslaving? +/- 10 min.
afsluiting +/- 5 min. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesvragen
1. Waarom gebruiken mensen genotsmiddelen?
2. Waar kan je informatie opzoeken en voorlichting krijgen over drugs, alcohol en roken?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk +/- 10 min.
Was het veel/weinig - moeilijker-makkelijk?


Stellingen
1. 'Obesitas is een welvaartsziekte'?

2. 'Mogen producenten of marketeers de consument voor de gek houden?'

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genotsmiddelen en verslaving

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Op welke manier komen jullie in aanraking met drugs, alcohol en roken?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn genotsmiddelen?
Het zijn stoffen die door mensen worden gebruikt om zich beter te voelen.





Willem voor koffie ---------------------------------> Willem na koffie
Wat zijn middelen die jij pakt om je beter te voelen?

Slide 7 - Tekstslide

Genot komt van genieten. 
Waarom gebruiken mensen?
Drugs, alcohol en tabak vallen dus onder genotsmiddelen. 
Alle soorten hebben hun eigen invloed. 

Stimulerend (uppers)
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren spannen zich aan. Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie. Stimulerende middelen worden soms ook wel ‘uppers’ genoemd.
Verdovend (downers)
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. De gebruiker kan in een slaperige roes komen. De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen. Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, ghb, maar ook alcohol en slaapmiddelen. Verdovende middelen worden soms ook wel ‘downers’ genoemd
Veranderend van bewustzijn (trippers)
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of ‘tripmiddelen’ genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het goed dat het rokers steeds moeilijker gemaakt wordt
A
Eens
B
Oneens
C
niet eens of oneens

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Genot of verslaving?
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wanneer is iemand verslaafd? 
2. Wat zijn ontwenningsverschijnselen?
3. Op welke sites kun je informatie opzoeken en voorlichting krijgen over drugs, alcohol en roken? 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
1. Verslaafd zijn: Afhankelijkheid zijn van een bepaald middel (bijvoorbeeld drugs, alcohol, roken), waarbij er een enorme behoefte bestaat om dit middel te gebruiken. 

2. Ontwenningsverschijnselen: reacties die het lichaam afgeeft als het niet meer het middel binnen krijgt waar iemand aan verslaafd is.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesvragen
1. Waarom gebruiken mensen genotsmiddelen?
2. Waar kan je informatie opzoeken en voorlichting krijgen over drugs, alcohol en roken?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende week: 
Opdrachten uit de planner: week 39.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies