M3a stones & grammar th. 4

Today's programme:
Stones & grammar explanation.
Needed:
Textbook pages: 74-75
Workbook pages: 9-11
A pen, maybe a notebook to take notes in.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today's programme:
Stones & grammar explanation.
Needed:
Textbook pages: 74-75
Workbook pages: 9-11
A pen, maybe a notebook to take notes in.

Slide 1 - Tekstslide

Important: choose what you will be doing this class. You stay in the call!

Either:
Do the stones exc
Or
Listen to my grammar instructions
The stones sentences & excercises you will be doing individually. 
Only exc. 8 & 10 in your workbook p. 9-11
You may start these if you don't wish to hear the grammar explanation.

Slide 2 - Tekstslide

Grammar theme 4
Needed: TB page 75
& notebook to take notes.

Slide 3 - Tekstslide

Kies de juiste optie in:
This TikTok video _____ I just liked, has more than a million views!''
A
who
B
whose
C
that
D
whom

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
''______ jacket is that? I've never seen it before.''
A
Whose
B
What
C
Which
D
Whom

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
''Maria, _____ is my mom's best friend, loves to gossip.''
A
which
B
that
C
who
D
whom

Slide 6 - Quizvraag

Relative clauses (betrekkelijke bijzinnen)
Waarom? Om extra info te geven over een persoon, dier of ding.
Hoe te gebruiken?
Which/who/that/whom/whose.
THAT kan je vaker gebruiken, maar is informeler
- who: personen
- which: dieren/dingen
- that: dieren/personen/dingen
Whom = who met een voorzetsel & is formeel.
Whose = bezit. ''Whose jacket is that?''

Slide 7 - Tekstslide

Maak nu twee zinnen waarbij je which/who/whom/whose/that gebruikt
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

To do:
Stones exc. 8 & 10 (p. 9-11 in wb)
Grammar exc. 12 & 13 (p. 12-13 in wb)
= homework for the upcoming Thursday.
Stay online & in the chat.
Questions? Ask them! 

Slide 9 - Tekstslide

Checking understanding:
Schrijf een zin waarin je de present perfect gebruikt (NIET uit je boek!)

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide