week 21 les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

voorlezen blz. 82

Tekstdoel

1. Informeren

2. Instrueren

3. Overtuigen

Uitleg

1. De lezer krijgt informatie over het onderwerp.

2. De schrijven laat zien hoe iets moet.

3. De schrijver geeft zijn mening en wil de lezer hiervan overtuigen.

Tekstdoel

4. Activeren/overhalen

5. Amuseren

Uitleg

4. De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen/iets gaat kopen.

5. De schrijver wil de lezer vermaken, ervoor zorgen dat hij plezier heeft.

1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.

1. Amuseren
2. Activeren/overhalen
3. Mening vormen
4. Overtuigen

Ik ben niet in de wolken,
ik zit erbovenop
en de grijns op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop.

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instrueren
4. Overtuigen

Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.

1. Overtuigen
2. Activeren
3. Mening vormen
4. Informeren

'We will rock you' is mijn lievelingsliedje, die moet je echt luisteren!

1. Amuseren
2. Activeren/overhalen
3. Mening vormen
4. Overtuigen

Pak eerst de bezem, veeg dan de winkel en gooi ten slotte alle rommel in de kliko.

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instrueren
4. Overtuigen

En nu de andere kant op

Geef nu zelf een voorbeeld bij een tekstdoel.

Zoals:

Een tekst die aangeeft op welke partij je moet stemmen.

Voorbeeld: Verkiezingsposter

Geef een voorbeeld van:
een instructieve tekst

Geef een voorbeeld van:
Een informerende tekst.

Geef een voorbeeld van:
Een amuserende tekst

Aan de slag!

- Ga online naar het Nederlandse boek (editie 6). Ga naar hoofdstuk 5 en klik op 'doel van een tekst'. Maak opdracht:  de startopdracht, 1, 2, 3, 4 en 8B. 

- Afsluiter: kahoot