watermelon sugar - Harry Styles

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Luister en kijk naar de video. Beantwoord de vragen: 
1. Wat gebeurt er als de jongen watermeloen eet?

2. Raad wat er aan het einde gebeurt. Hoe zeg je dit in het Engels?
Bekijk de video!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er als de jongen watermeloen eet?

Slide 3 - Open vraag

What are they doing? 
The boy eats a piece of melon
The seed grows
The boy is scared
The teacher falls
The principal pulls the plant
The nurse cuts

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is de present simple in het Nederlands denk je?

Slide 5 - Open vraag

Waar of niet waar?

Als er he, she, it in de zin staat komt er een -S achter het werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als er "i" in de zin staat komt er een -s achter het werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is onjuist?
A
I walk every evening
B
she run a marathon
C
he sings every
D
it lives under the stairs

Slide 8 - Quizvraag

Present simple
Present simple = Tegenwoordige tijd

Je gebruikt de present simple als:
- iets nu gebeurt
- iets een gewoonte is

Slide 9 - Tekstslide

Present simple = SHIT rule
                                                 SHITShe, He, It
She, He and It krijgen in de present simple een "-s" achter het werkwoord. Kijk maar:
  • I jump
  • You jump
  • She/ He/ It jumps
  • We jump

Slide 10 - Tekstslide

Vul in:
I ... to my brother
A
talk
B
talks

Slide 11 - Quizvraag

Vul in:
We ... to eat carrots
A
like
B
likes

Slide 12 - Quizvraag

Vul in:
She ... a pretty dress

A
wear
B
wears

Slide 13 - Quizvraag

Vul in:
It ... a lot of electricity
A
use
B
uses

Slide 14 - Quizvraag

Vul in:
He ... playing GTA
A
like
B
likes

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:
I ... the exercise to my sister
A
explain
B
explains

Slide 16 - Quizvraag

Vul in:
You ... bread to school
A
take
B
takes

Slide 17 - Quizvraag

Vul in:
They ... every day at 10AM
A
meet
B
meets

Slide 18 - Quizvraag

Vul in:
We ... in the woods every week
A
walk
B
walks

Slide 19 - Quizvraag

Vul in:
You ... good today!
A
look
B
looks

Slide 20 - Quizvraag

Welke van deze dingen zijn een gewoonte?
A
Iedere dag je tanden poetsen

Slide 21 - Quizvraag