Fictie & Poëzie les 3: beeldspraak in gedichten

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 3: beeldspraak in gedichten

HAVO/VWO 3
 P1 2023-2024
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Fictie & poëzie

Les 3: beeldspraak in gedichten

HAVO/VWO 3
 P1 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen ...

... heb je geleerd wat beeldspraak is en hoe je beeldspraak kunt herkennen en benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aan het eind van deze les ...

... kun je beeldspraak in gedichten herkennen en benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke vergelijkingen met als heb je gevonden?

Slide 6 - Open vraag

Welke personificaties heb je gevonden?

Slide 7 - Open vraag

Welke vergelijkingen zonder als heb je gevonden?

Slide 8 - Open vraag

Welke metaforen heb je gevonden?

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag!
Maak de opdrachten op slide 11 t/m 18

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf van onderstaande dichtregel van H. Gorter de vorm van beeldspraak die er in voorkomt, het object en het beeld op.

'De dag gaat open als een gouden roos'

Slide 11 - Open vraag

Schrijf van onderstaande voorbeelden de vorm van beeldspraak die er in voorkomt het object en het beeld op.
'Zij bloosde als vuur'

Slide 12 - Open vraag

Schrijf van onderstaande voorbeelden de vorm van beeldspraak die er in voorkomt het object en het beeld op.
'Hij is zo sterk als een leeuw'

Slide 13 - Open vraag

Schrijf van onderstaande voorbeelden de vorm van beeldspraak die er in voorkomt het object en het beeld op.
'Mijn geheugen is als een Zeef'

Slide 14 - Open vraag

Schrijf van onderstaande voorbeelden de vorm van beeldspraak die er in voorkomt het object en het beeld op.
'Het nieuws ging als een lopend vuurtje door de stad. '

Slide 15 - Open vraag

Hieronder vind je een zin met een vergelijking. Schrijf alle drie de componenten (object, beeld, verbindingswoord) op. Het verbindingswoord kan ontbreken (vergelijking zonder als).
'Een engel van een kind.'

Slide 16 - Open vraag

Hieronder vind je een zin met een vergelijking. Schrijf alle drie de componenten (object, beeld, verbindingswoord) op. Het verbindingswoord kan ontbreken (vergelijking zonder als).
'Nadat hij geschrokken was zag hij zo wit als een doek.'

Slide 17 - Open vraag

Hieronder vind je een zin met een vergelijking. Schrijf alle drie de componenten (object, beeld, verbindingswoord) op. Het verbindingswoord kan ontbreken (vergelijking zonder als).
'Venus is van koper'

Slide 18 - Open vraag

Lees onderstaande strofe uit het gedicht Kindergedachten. Er is een personificatie aanwezig in deze strofe. Schrijf deze op op slide 20. Wat zal de schrijver bedoelen met deze personificatie?



Het regent, - o wat regent het!
Ik hoor het uit mijn warme bed,
Ik hoor de regen zingen,-
Het regent, regent dat het giet-
Dat niemand daar nou iets van ziet
Van al die donkre dingen!

Eerste strofe van Kindergedachten van C.S. Adama van Scheltema


Slide 19 - Tekstslide

Welke personificatie is in het gedicht aanwezig? Wat zal de schrijver bedoelen met deze personificatie?

Slide 20 - Open vraag

In de eerste strofe van het gedicht van Slauerhoff (zie onderstaand) staat beeldspraak. Schrijf het object en het beeld op in slide 22.

Woningloze
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak
Voor de eigenhaard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door de stormwind meegenomen.
Door: J. Slauerhoff

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf het object en het beeld op van de beeldspraak die je gevonden hebt in het gedicht van Slauerhoff

Slide 22 - Open vraag

In regel 1 en 2 van Het kind en ik wordt een vergelijking gemaakt. Hierbij wordt het object weggelaten en enkel het beeld genoemd. Hoe heet deze vorm van beeldspraak? Over welk beelden hebben we het hier en wat zijn de objecten? Vul dit in op slide 24.

Het kind en ik

1    Wanneer des nachts de donkre vogels komen
2    en ons weer wekken met hun stalen stem,
3    roept hij heel zacht mijn naam en zeg ik hem
4    dat het weer nacht is en wij samen dromen.

Koos Schuur, Herfst, Hoos en Hagel.
De Bezige Bij, Amsterdam 1946.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet deze vorm van beeldspraak? Over welk beelden hebben we het hier en wat zijn de objecten?

Slide 24 - Open vraag

Geef een voorbeeld uit het gedicht Changement de decor van een vergelijking met een verbindingswoord. Leg uit welk object en welk beeld met elkaar vergeleken worden. Noteer ook het verbindingswoord. Vul de antwoorden in op slide 26.

Changement de decor

1    Zodra de dag als een dreigbrief
2    in mijn kamer wordt geschoven
3    worden de rode zegels van de droom
4    door snelle messen zonlicht losgebroken

5    huizen slaan traag hun bittere ogen op
6    en sterren vallen doodsbleek uit hun banen

7    terwijl de zwijgende schildwachten
8    nachtdroom en dagdroom haastig
9    elkaar hun plaatsen afstaan
10    legt het vuurpeloton van de twaalf
11    nieuwe uren bedaard op mij aan.

Ellen Warmond, Proeftuin.
Querido, Amsterdam 1953.

Slide 25 - Tekstslide

Geef een voorbeeld uit het gedicht Changement de decor van een vergelijking met een verbindingswoord. Leg uit welk object en welk beeld met elkaar vergeleken worden. Noteer ook het verbindingswoord.

Slide 26 - Open vraag

Welke vorm van beeldspraak in het gedicht Changement de decor kun je aanwijzen in regel 5 en 6?

Slide 27 - Open vraag