1.1 Wat wil je kopen? Deel 1

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.1 Wat wil je kopen? 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.1 Wat wil je kopen? 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Les opening
Pak je boek van economie op tafel op bladzijde 8


Huiswerk controle:
n.v.t.

Slide 2 - Tekstslide

Algemene regels bij economie
- Wanneer er staat "bereken", schrijf je op hoe je bij de uitkomst bent gekomen. Doe je dit niet, dan krijg je niet alle punten in je toets. 

- Wanneer het over geldbedragen gaat, schrijf je altijd het euro-teken: €

Slide 3 - Tekstslide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - kun je uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften
    - weet je dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien
    - kun je een geldbedrag op de juiste manier noteren

    Leergebiedoverstijgende doelen: 
    Opkomen voor jezelf
    - Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken
    - Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

    Slide 4 - Tekstslide

    3. Mini-check + arrangementen
    Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand


    Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

    Slide 5 - Tekstslide

    Wat zijn behoeften?
    A
    Alles wat je nodig hebt.
    B
    Alles wat je zelf hebt.
    C
    Alles wat je graag wil hebben.
    D
    Alles wat je nodig hebt en wat je graag wil hebben.

    Slide 6 - Quizvraag

    Basisbehoeften
    Overige behoeften

    Slide 7 - Sleepvraag

    verbruiksgoederen
    gebruiksgoederen

    Slide 8 - Sleepvraag

    Wat zijn diensten?
    A
    Dingen die je vast kunt pakken
    B
    spullen die je moet kopen
    C
    dingen die schaars zijn
    D
    iets dat je voor een ander doet of voor jou gedaan wordt

    Slide 9 - Quizvraag

    Wie maakt wat?
    Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 



    De rest doet mee met de instructie. 
    Je maakt: 
    Je leest de blauwe & groene stukjes op bladzijde 8 en 9. Hierna maak je opdracht 1 t/m 8 op blz. 8 en 9

    Slide 10 - Tekstslide

    4. Instructie

    Slide 11 - Tekstslide

    Behoeften
    Mensen hebben behoefte aan goederen en diensten, dit noemen we behoeften.

    Er zijn basisbehoeften en overige behoeften
    basisbehoeften
    overige behoeften

    Slide 12 - Tekstslide

    Goederen
    Goederen kun je vastpakken. Deze kunnen we indelen in:

    1. Verbruiksgoederen: goederen die je maar 1x kunt gebruiken en dan zijn ze op (bijvoorbeeld een flesje water);
    2. Gebruiksgoederen: goederen die je vaker gebruikt en een lange tijd mee gaan (bijvoorbeeld een laptop).

    Slide 13 - Tekstslide

    Diensten
    Diensten kun je NIET vastpakken, want een persoon levert jou een dienst. Bijvoorbeeld: 

    • een taxi-ritje
    De taxi-chauffeur brengt jou naar het restaurant. Hij levert je dus een dienst. 

      Slide 14 - Tekstslide

      Noem eens een voorbeeld van een dienst

      Slide 15 - Open vraag

      Regels geldbedragen economie
      1. Je schrijft altijd een  wanneer het over bedragen gaat. 
      Dus: €25,00 of €0,95

      2. Een geldbedrag heeft ALTIJD twee decimalen (twee cijfers achter de komma) -> Uitzondering: bij hele bedragen hoeft dit niet (€25,- of €50,-)

      3. Bij duizendtallen of groter schrijf je punt. Dit vul je niet in op je rekenmachine, bijvoorbeeld: €1.350,- of €1.000.000,- 
      De punt zorgt ervoor dat het leesbaar wordt. 

      Slide 16 - Tekstslide

      5. Begeleid inoefenen
      Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 7

      De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

       
      Je maakt: 
      Je leest de blauwe & groene stukjes op bladzijde 8 en 9. Hierna maak je opdracht 1 t/m 8 op blz. 8 en 9

      Slide 17 - Tekstslide

      6. Zelfstandig werken
      Je gaat zelfstandig de blauwe & groene stukjes op bladzijde 8 en 9 lezen. Hierna maak je opdracht 1 t/m 8 op blz. 8 en 9


      Ben je klaar?
      Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 
      Hierna maak je de plusopdrachten 1 t/m 5 op blz. 32

       
      timer
      1:00

      Slide 18 - Tekstslide

      7. Evaluatie
      Hoe ging de les?
      Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

      Lesdoelen: 
      - kun je uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften?
      - weet je dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien?
      - kun je een geldbedrag op de juiste manier noteren?

      Slide 19 - Tekstslide

      8. Huiswerk en toetsen
      Huiswerk: 

      Woensdag 14 september
      1.1 opdracht 1 t/m 8
      Toetsen: 

      Geen

      Slide 20 - Tekstslide