Ontdek de wereld van oppervlakte en inhoud!

Ontdek de wereld van oppervlakte en inhoud!

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je oppervlakte en inhoud berekenen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet je al over oppervlakte en inhoud?

Wat is oppervlakte?

Oppervlakte is de ruimte binnen de grenzen van een vlak figuur.

Leg kort uit wat oppervlakte is en geef een voorbeeld.

Hoe bereken je oppervlakte?

De oppervlakte van een rechthoek bereken je door lengte x breedte.

Toon een formule en geef een oefenopdracht.

Voorbeeld: Bereken de oppervlakte

Lengte = 5 cm, Breedte = 3 cm. Wat is de oppervlakte?

Laat de leerlingen de oppervlakte berekenen en bespreek de uitkomst.

Wat is inhoud?

Inhoud is de hoeveelheid ruimte die een driedimensionaal object inneemt.

Leg kort uit wat inhoud is en geef een voorbeeld.

Hoe bereken je inhoud?

De inhoud van een rechthoekige prisma bereken je door oppervlakte van de basis x hoogte.

Toon een formule en geef een oefenopdracht.

Voorbeeld: Bereken de inhoud

Oppervlakte basis = 10 cm², Hoogte = 6 cm. Wat is de inhoud?

Laat de leerlingen de inhoud berekenen en bespreek de uitkomst.

Oppervlakte en inhoud van andere vormen

Er zijn formules voor het berekenen van oppervlakte en inhoud van andere vormen, zoals een cirkel of een kegel.

Beschrijf kort dat er ook formules zijn voor andere vormen en toon enkele voorbeelden.

Oefenen met oppervlakte

Bereken de oppervlakte van een driehoek met een basis van 6 cm en een hoogte van 4 cm.

Geef de leerlingen tijd om de oppervlakte te berekenen en bespreek de uitkomst.

Oefenen met inhoud

Bereken de inhoud van een cilinder met een straal van 2 cm en een hoogte van 8 cm.

Geef de leerlingen tijd om de inhoud te berekenen en bespreek de uitkomst.

Samenvatting

Oppervlakte is de ruimte binnen een vlak figuur, inhoud is de hoeveelheid ruimte van een driedimensionaal object.

Herhaal kort wat oppervlakte en inhoud zijn en geef de belangrijkste punten weer.

Ik bind mijn haren vast voor de kookles.

1. 
2. 

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.