M3 - Hoofdstuk 1: Nigeria

Welkom terug!
  • Goed geslapen?
  •  Huiswerk gemaakt?
  • Begrippen al doorgenomen?

Vandaag: paragraaf 1.2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug!
  • Goed geslapen?
  •  Huiswerk gemaakt?
  • Begrippen al doorgenomen?

Vandaag: paragraaf 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke letter ligt
het land Nigeria?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 2 - Quizvraag

Noord Nigeria
Zuid Nigeria
Overwegend rijk
Overwegend arm
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Hoge bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek op de kaart van Nigeria.

Slide 4 - Sleepvraag

Dat mensen in armoede leven zie je aan meer dan alleen 'weinig geld'

Slide 5 - Tekstslide

Basisbehoeften en cirkel van armoede
Cirkel van armoede
De vier basisbehoeften

Slide 6 - Tekstslide

kwantitatieve honger
kwalitatieve honger
Te weinig goede voedingsstoffen; 'slecht eten'
Te weinig voedsel; te weinig kilocalorieën

Slide 7 - Tekstslide


Gaat het in figuur 4 hiernaast om kwalitatieve of om kwantitatieve honger?
A
Kwalitatieve honger
B
Kwantitatieve honger

Slide 8 - Quizvraag

Huisvesting
Armoede uit zich ook in de vele sloppenwijken
  • Met gevonden materialen worden huizen zelf gebouwd;
  • Geen sanitair (open riool) en (veilige) elektriciteit;
  • Veel ziekten;
  • Veel mensen/huizen in een klein gebied.
Oorzaak ontstaan sloppen wijk
Veel mensen trekken van het platteland naar de stad. Men hoopt hier een beter bestaan op te kunnen bouwen. Het aantal mensen dat dit doet is heel groot en de stad kan die groei niet aan. Mensen gaan dus zelf huizen bouwen.

Slide 9 - Tekstslide

Gezondheid en ziekten
Levensverwachting
Armoede betekent minder geld voor zorg en medicatie. Hierdoor zullen mensen eerder (aan ziekten) overlijden waardoor de levensverwachting lager is.
Ziekten
Armoede betekent minder geld voor zorg en medicatie. Hierdoor zullen mensen eerder (aan ziekten) overlijden. Tegelijk heeft men minder toegang tot gezond/goed voedsel en water wat kan lijden tot ziekten.
Zuigelingensterfte
Sterfte onder kinderen < 1 jaar, per 1000 inwoners
Weinig baby's worden ingeënt, bevallingen zijn nooit zonder risico en als de zorg minder goed is, kan dat lijden tot sterfte.

Slide 10 - Tekstslide

In sloppenwijken leven mensen in zelfgebouwde huizen. Welke probleem doet zich daar voor?
A
Problemen met veiligheid
B
Problemen met het riool
C
Problemen met schoon drinkwater
D
Alle eerder genoemde voorbeelden.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is zuigelingensterfte?
A
Het aantal volwassenen dat sterft (per duizend inwoners)
B
Het aantal kinderen dat sterft in de eerste 10 levensjaren(per duizend inwoners)
C
Het aantal baby's dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend inwoners)

Slide 12 - Quizvraag

Lees de volgende beschrijvingen van de gezondheidstoestand in vier landen.

In welk land is de gezondheidstoestand het slechtst?
A
land A: hoge levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid
B
land B: lage levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
C
land C: hoge levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
D
land D: lage levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid

Slide 13 - Quizvraag

Wat is kwalitatieve honger?
A
Te weinig voedsel (hoeveelheid)
B
Tekort aan voedingsstoffen (niet gevarieerd)
C
Tekort aan zuivel- en vleesproducten
D
Nooit het gevoel van een volle maag hebben

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
  • §1.1 afmaken:
    opdracht 3ac, 5ac, 6, 7 en 8
  • §1.2: opdracht 1, 3, 4 en 6cdef
  • Maak een begrippenlijst van §1.1 en §1.2

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de kaart. Gaat het hier over kwalitatieve of kwantitatieve honger?
A
kwalitatieve
B
kwantitatieve

Slide 16 - Quizvraag

De basisbehoeften zijn...
A
Huisvesting, gezondheidszorg, taal, kleding
B
Huisvesting, kleding, eten, drinken
C
Huisvesting, kleding, voedsel, taal
D
Huisvesting, kleding, gezondheidszorg, voedsel

Slide 17 - Quizvraag

Werken in Nigeria
  • 30% van de Nigerianen werkt in de landbouw, waar de oogst vooral voor eigen gebruik is. 
  • Overheid helpt niet tot weinig voor de verbetering van de landbouw. 

  • Grootste gedeelte van de mensen werkt in de dienstensector: een groot gedeelte met een contract en vast salaris, maar veel in de informele sector
  • Ook beter betaalde banen in olie-industrie

Slide 18 - Tekstslide

Welke baan is een voorbeeld van de informele sector binnen de dienstensector?
A
advocaat
B
politieagent
C
straatverkoper
D
docent

Slide 19 - Quizvraag

Oorzaken armoede
  • Te weinig geld voor onderwijs: minder geld geïnvesteerd door de Verenigde Naties dan beloofd: minder onderwezen
    = meer armoede
  • Weinig ziekenhuizen, lage artsendichtheid
  • Geweld en oorlog door terreurgroepen, veel vluchtelingen
  • Door klimaatverandering steeds minder water: grote meren drogen op
  • Veel corruptie bij de overheid

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding hiernaast. Het Tsjaadmeer in Nigeria droogt steeds verder op.

Welk onderdeel van de basisbehoeften komt daardoor in gevaar?
A
voedsel
B
huisvesting
C
onderwijs
D
gezondheidszorg

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Lees in stilte paragraaf 1.3
  • Houd een begrippenlijst bij en leer deze
  • §1.3 opdracht 2, 3, 4, en 7

Slide 22 - Tekstslide