Les 11 - woensdag 11 oktober 2023

Les 11 - periode 1 - woensdag 11 oktober 2023
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 11 - periode 1 - woensdag 11 oktober 2023

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
Leerdoelen voor vandaag:

1. Ik kan vertellen waar ik woon
2. Ik herhaal het woordje 'hay' en ik pas dat toe
3. Ik kan het werkwoord 'estar' (=zich bevinden)
herkennen en gebruiken



Slide 2 - Tekstslide

¿Dónde vives? (= Waar woon jij?)

Slide 3 - Tekstslide

Escuchamos (blz. 29)

  • Zoek de oefeningen bovenaan blz. 30 op
  • We luisteren nogmaals naar het fragment van Nuria
  • Vul tijdens (en na) het luisteren in wat volgens jou de juiste antwoorden zijn

Slide 4 - Tekstslide

De antwoorden

Slide 5 - Tekstslide

'Hay' 
Het woordje 'hay'
betekent:

er is (enkelvoud)

er zijn (meervoud)
Hay un parque bonito.           Er is een mooi park.
Hay mucho ruído.                    Er is veel herrie.
No hay restaurantes.               Er zijn geen restaurants.

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 2.03 (blz. 32)
Vertaal de bovenste vier zinnen waarin het woordje 'hay' voorkomt naar het Nederlands.

Probeer onbekende woorden te ontdekken, 
overleg hierbij, en raad naar de betekenis.
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

Respuestas 2.03 (blz. 32)
  1. Er is een hotel in de Gómezstraat.
  2. Er is een VVV op het plein.
  3. Er zijn veel winkels in het centrum.
  4.  Er zijn drie kerken in het dorp. 

Slide 8 - Tekstslide

Estar betekent 'zich bevinden'/ 'liggen' (van een plaats of van iemand) - het is een andere vorm van 'zijn'

yo
estoy
ik bevind me                                 ik ben
est-ás
jij bevindt je                                   jij bent
él / ella / ud.
est-á
hij/het bevindt zich                    hij/het is
nosotros
est-amos
wij bevinden ons                        wij zijn
vosotros
est-áis
jullie bevinden je                         jullie zijn
ellos / ellas
est-án
zij bevinden zijn                          zij zijn
Estar = zich bevinden
(ergens zijn)

Slide 9 - Tekstslide

Estar = zich bevinden
Malága está en el sur de España.
Malaga bevindt zich (ligt) in het zuiden van Spanje.
El restaurante está en la calle principal.
Het restaurant bevindt zich (ligt) in de hoofdstraat.
Estoy en clase.
Ik bevind me (ik ben) in de les.
Los bares están en el centro.
De barren bevinden zich (liggen) in het centrum.

Slide 10 - Tekstslide

Verschil tussen 'soy' en 'estoy' 
Soy Laura.
Soy profesora.
Soy de España.
Soy una persona alta  (=lang).

Málaga es una ciudad.
Estoy en la escuela.
Estoy en casa.
Estoy en el parque.
Estoy en Francia.
Estoy feliz.
Estoy bien.
Málaga está en el sur de España.
Zien jullie het verschil???

Slide 11 - Tekstslide

Oefening 2.03 (blz. 32)
Vertaal de onderste vier zinnen waarin het woordje 'está / están' voorkomen naar het Nederlands.

Probeer onbekende woorden te ontdekken, 
overleg hierbij, en raad naar de betekenis.
timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Respuestas 2.03 (blz. 32)
5. Het voetbalstadion ligt niet in het centrum.
6. De restaurants liggen (bevinden zich) aan/op het centrale plein.
7. Het station bevindt zich (is/ligt) aan een groot plein.
8. De winkels bevinden zich aan de Reina Sofía laan. 

Slide 13 - Tekstslide

Escuchamos (blz. 31)
  • We lezen de beweringen van blz. 30
  • We luisteren naar het fragment van Paco
  • Probeer antwoord te geven op de beweringen 
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Las respuestas - blz. 31

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
  • Vul de oefening van blz. 33 in (het werkwoord 'estar' vervoegen + vertalen)

  • Oefen alvast met de woordjes uit de woordenlijsten van Study Go

Slide 16 - Tekstslide