D en P Techniek: handgereedschappen
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe heet dit gereedschap?
timer
0:15
A
figuurzaag
B
handzaag
C
cirkelzaag
D
boomzaag
Slide 3 - Quizvraag
Wat kun je met een handzaag?
Slide 4 - Open vraag
Hoe heet dit gereedschap?
timer
0:15
A
metalen liniaal
B
hoek liniaal
C
haakmeter
D
winkelhaak
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de naam van dit gereedschap?
timer
0:30
A
Accu zaag
B
Freeszaag
C
Afkortzaag
D
Hand cirkelzaag
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de naam van dit gereedschap?
timer
0:15
A
Rolmaat
B
Duimlat
C
Meetlint
D
Duimstok
Slide 7 - Quizvraag
welke gereedschappen zijn dit?
timer
0:30
A
figuurzaag - kapzaag - ijzerzaag
B
figuurzaag - handzaag - ijzerzaag
C
cirkelzaag - kapzaag - ijzerzaag
D
figuurzaag - kapzaag - decoupeerzaag
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet dit stuk gereedschap?
timer
0:15
A
geen flauw idee
B
Bier opener
C
Kruishout
D
winkelhaak
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heet dit stuk gereedschap?
timer
0:15
A
ijzerhaak
B
zwaaihaak
C
schuifmaat
D
verstelhaak
Slide 10 - Quizvraag
In welke zaag horen
deze zaagjes?
deze zaagjes?
Slide 11 - Open vraag
Dit is de ..
Slide 12 - Open vraag
Dit is een zaagblad voor
een ....
een ....
A
lintzaag
B
zaagmachine
C
reciprozaag
D
cirkelzaag
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Welke hoeken kun je aftekenen met een handzaag?
Slide 15 - Open vraag
Dit is een.....
Slide 16 - Open vraag
Is dit een zaag? ja of nee.
Hoe heet deze machine?
Hoe heet deze machine?
Slide 17 - Open vraag
Ik zie er tegen op om met elektrische zaag te gaan werken. bv de afkortzaag.
A
ja
B
nee
C
beetje
D
help
Slide 18 - Quizvraag
Hoe lang is de handzaag
in dit filmpje?
in dit filmpje?
timer
0:15
A
30 cm
B
35 cm
C
1.30 cm
D
45 cm
Slide 19 - Quizvraag
De zaag tanden zijn ....
en staan .....
en staan .....
timer
0:20
A
grijs en recht
B
hard / recht
C
gepunt en schuin
D
gehard / licht schuin
Slide 20 - Quizvraag
Hoe heet dit gereedschap?
timer
0:15
A
blok liniaal
B
metalen liniaal
C
blokhaak of winkelhaak
D
blokhoek of winkelhoek
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel graden is Haaks afzagen?
timer
0:15
A
45 graden
B
80 graden
C
90 graden
D
180 graden
Slide 22 - Quizvraag
Welke term gebruikt de timmerman?
timer
0:15
A
boks afzagen
B
recht afzagen
C
hoeks afzagen
D
haaks afzagen
Slide 23 - Quizvraag
Waar leg je de wijsvinger van je hand als je de zaag vast hebt?
timer
0:15
A
langs de zaag
B
op de zaag
C
in de zaag
D
je maakt een vuist
Slide 24 - Quizvraag
Aan welke kant van het streepje zet de rechtshandige zijn zaag?
timer
0:20
A
Links
B
rechts
C
begin links en eindig rechts
D
begin rechts en eindig links
Slide 25 - Quizvraag
Hoe noem je de rechterkant van het streepje?
timer
0:15
A
restkant
B
nette kant
C
zaag kant
D
afvalkant
Slide 26 - Quizvraag
Waar staat de duim van de timmerman?
timer
0:15
A
vlakbij de zaag
B
naast de zaag
C
tegen de zaag
D
onder de zaag
Slide 27 - Quizvraag
Wat doet de timmerman als eerste bij de start van het zagen
timer
0:15
A
de zaag iets terughalen
B
de zaag schuin zetten
C
gelijk zagen
D
goed langs de lijn zagen
Slide 28 - Quizvraag
Wat zegt de timmerman over het zagen
timer
0:15
A
snel zagen, met korte bewegingen
B
rustig zagen met snelle bewegingen
C
rustig zagen en hele zaag gebruiken
D
snel zagen en de halve lengte gebruiken
Slide 29 - Quizvraag
Hoe sta je bij het zagen?
timer
0:15
A
licht voorover gebogen
B
rechtop
C
ik sta niet, ik zit erbij...
D
helemaal voorover gebogen
Slide 30 - Quizvraag
Waarom moet je opletten bij het laatste stukje zagen?
timer
0:15
A
hout gaat breken
B
hout gaat splinteren
C
zaag gaat vast zitten
D
je kan je duim afzagen
