Opdracht 1
1 zo rood als een biet = heel rood
2 smeekt om = heeft heel hard nodig
3 koeien van fouten = grote fouten
4 viswijf = onbeschaafde, schreeuwerige vrouw
5 een leger = een heleboel; een grote groep
6 vist (naar) = probeert te krijgen
7 als sneeuw voor de zon = heel snel
8 liet haar schrille kreten horen = was zeer luid te horen; werd hard geluid
9 brandde = was vol (van); had een zeer groot (verlangen) naar
10 kijkt uit = geeft een mooi uitzicht (over)