Nederland na 1945 V2B

NL na 1945
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

NL na 1945

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • korte terugblik
  • uitleg 6.2 en 6.3
  • oefenen met bronnen
  • zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Hieronder staan vijf gebeurtenissen. Zet deze gebeurtenissen in de juiste (tijds)volgorde, zodat een juist oorzaak-gevolg-verhaal ontstaat:

1. Duitsland capituleert.
2. Duitsland valt Rusland aan.
3. Het Duitse leger wordt in Rusland verslagen.
4. Hitler pleegt zelfmoord.
5. Rusland valt Duitsland binnen en bezet Berlijn.
A
2 --> 3 --> 5 --> 4 --> 1
B
2 --> 3 --> 5 --> 1 --> 4
C
2 --> 3 --> 4 --> 5 --> 1
D
2 --> 5 --> 3 --> 4 --> 1

Slide 3 - Quizvraag

Geef van de 5 voorbeelden aan of hier sprake is van 'verzet' of 'collaboratie':

1. Persoonsbewijzen vervalsen.
2. Joodse kinderen helpen.
3. Onderduikers verraden.
4. Illegale kranten verspreiden.
5. Nazi- propaganda verspreiden.
A
1. verzet, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. verzet, 5. collaboratie
B
1. collaboratie, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. verzet, 5. collaboratie
C
1. verzet, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. collaboratie , 5. collaboratie
D
1. collaboratie, 2. collaboratie, 3. verzet, 4. collaboratie, 5. verzet

Slide 4 - Quizvraag


➤Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?




A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 5 - Quizvraag

Enkele gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog:

1 de aanval op Pearl Harbor (zie bewegend plaatje)
2 de atoombom op Hiroshima
3 de Duitse inval in Polen
4 de invasie in Normandië (D-day)

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
A
Eerst 3, dan 1, vervolgens 4 en ten slotte 2.
B
Eerst 1, dan 3, vervolgens 4 en ten slotte 2.
C
Eerst 3, dan 4, vervolgens 1 en ten slotte 2.
D
Eerst 3, dan 1, vervolgens 2 en ten slotte 4

Slide 6 - Quizvraag

Welke landen behoorden in de Tweede Wereldoorlog tot de Geallieerden?
A
Finland, Groot-Brittannië, Rusland, Spanje
B
Finland, Italië, Spanje, Zwitserland
C
Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, de Verenigde Staten
D
Frankrijk, Italië, Verenigde Staten, Zwitserland

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende groepen werden door de nazi’s vervolgd?
A
communisten, homoseksuelen, zigeuners, joden
B
communisten, homoseksuelen, katholieken, joden
C
studenten, homoseksuelen, katholieken, joden
D
studenten, homoseksuelen, zigeuners, joden

Slide 8 - Quizvraag

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland kon je de Nederlandse bevolking opdelen in drie groepen. Welke groep was het grootst?
A
de Nederlanders die ook wel 'collaborateurs' worden genoemd
B
de Nederlanders die bij het verzet zaten, ook wel 'verzetsmensen'
C
de Nederlanders die niet in verzet kwamen, maar wel steeds meer hekel aan de Duitsers kregen
D
alle drie de groepen waren ongeveer even groot

Slide 9 - Quizvraag


Over welke gebeurtenis gaat deze afbeelding?
A
De (Amerikaans/Brits/Canadese) invasie in Normandië
B
De slag om Stalingrad
C
De slag om Arnhem
D
De blitzkrieg

Slide 10 - Quizvraag

Waarom noemde Nederland de oorlog met Indonesië na de oorlog 'politionele actie'
A
Omdat Nederland een petitie mocht ondertekenen.
B
Omdat Nederland politie agenten naar Indonesië stuurde.
C
Dan leek het net alsof ze een wet wilde invoeren.
D
Dan leek het alsof de politie de orde herstelde in eigen land.

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving:

Grens die van 1945 tot 1989 dwars door Europa liep.
A
Berlijnse muur
B
Duitsland
C
IJzeren gordijn
D
Globalisering

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving:

Militair bondgenootschap tussen de VS, Canada en West-Europese landen.
A
BDR
B
NAVO
C
Warschaupact
D
DDR

Slide 13 - Quizvraag

Waarom lieten de Oost-Duitse communistische leiders in 1961 de Berlijnse Muur bouwen?
A
Dat paste in de planeconomie van de Oost-Duitse communistische partij.
B
Ze wilden voorkomen dat nog meer Oost-Berlijners naar West-Berlijn zouden vluchten.
C
De Muur moest een einde maken aan de smokkel van Oost- naar West-Berlijn.
D
Ze wilden voorkomen dat nog meer West-Berlijners naar Oost-Berlijn zouden vluchten.

Slide 14 - Quizvraag


Wederopbouw
vanaf 1945
Herstel van oorlogsschade na de Tweede Wereldoorlog

Slide 15 - Tekstslide

Wederopbouw voltooid
  • NL wordt een verzorgingsstaat
  • AOW
  • recht op uitkering 

Slide 16 - Tekstslide

nog meer welvaart
in 1959 werd er een enorme gasbel in Groningen gevonden: NL kon vanaf nu goedkoop machines laten draaien, huizen verwarmen etc. De regering verkocht het gas ook aan andere landen... hier werd veel winst door gemaakt

Slide 17 - Tekstslide

Jeugdculturen

  • nozems 
  • provo's
  • hippies
  • punkers
  • gabbers

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video




NL wordt een consumptiemaatschappij

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Verhuizen naar NL

Slide 26 - Tekstslide

eerste migranten: mensen uit de Koloniën
  • Indonesiërs met Nederlandse familie
  • Molukkers  

Slide 27 - Tekstslide

 Surinamers
  • 1975: Suriname onafhankelijk
Veel Surinamers naar NL vanwege betere kansen op werk en opleiding  

Slide 28 - Tekstslide

Gastarbeiders 
  • werk over in NL: goedkope arbeiders uit het buitenland
  • eerst Spanje, Italië
  • daarna Marokko en Turkije 

Slide 29 - Tekstslide

vluchtelingen
  • mensen die gevaar lopen in hun eigen land, kunnen asiel aanvragen in NL
  • alle nieuwe inwoners moeten integreren van de overheid 

Slide 30 - Tekstslide

Werkvorm museum
wat: zoek op internet een historische bron over de Tweede Wereldoorlog. Heb je dit gevonden? Open op google classroom het formulier 'museum'. Geef dan de volgende dingen aan:
• wat de bron is (boek, film, gebruiksvoorwerp etc.)
• achtergrondinformatie over de bron (maker, jaartal)
• in welke categorie de bron past en waarom

Hoe: individueel
Hulp: docent, bronnenschema 
Tijd: 20 minuten



Slide 31 - Tekstslide