Hausaufgaben: Leer uit je hoofd hoe je jezelf moet voorstellen.
NB. uitdaging: kijk eens naar de woordenlijst van Lektion 3 op bladzijde 49.
Verzin nog een "eigen zin" over je familie: Ich habe (ik heb ...) einen Bruder of ich habe eine Schwester, of ich habe eine Mutter. Viel Erfolg!